1)wij,
De apostel begrijpt zichzelven mede, opdat de vermaning te krachtiger zij.
 
2)die sterk zijn,
Namelijk in het geloof en de kennis der Christelijke leer, voornamelijk van de Christelijke vrijheid.
 
3)zijn schuldig
Of, zijn verplicht, gehouden; namelijk om de redenen, die Paulus hierna zal verklaren.
 
4)de zwakheden
Dat is de onwetendheden en dwalingen, die uit zwakheid nog bij hen zijn, voornamelijk in dit stuk der leer.
 
5)der onsterken
Dat is, der zwakken. Zie Rom. 14:1.
 
6)te dragen,
Dat is, verdragen, als een last van hen nemen, en hen helpen dragen. Zie Gal. 6:1,2.
 
7)onszelven te behagen.
Dat is, onze zinnelijkheden volgen, of ons gemak en voordeel zoeken, onszelven toegeven.
 
8)een iegelijk van ons
Namelijk wie hij zij. Niemand wordt hier uitgenomen.
 
9)zijn naaste behage
Veel meer, dan zijn zwakken broeder.
 
10)ten goede,
Of, in het goede; dat is, in zaken die niet kwaad zijn of tot goed voordeel en zaligheid des naasten.
 
11)tot stichting.
Zie Rom. 14:19.
 
12)Christus heeft
Het voorbeeld van Christus behoort veel te gelden bij de Christenen, als zijnde een regel, naar welken zij hun leven moeten aanstellen, Joh. 13:15,34; Filipp. 2:5, en het grote schande voor hen zou zijn, dat zij anders zouden doen dan Hij hun voor gedaan en geleerd heeft.
 
13)Zichzelven niet behaagd,
Dat is, niet gezocht zijn gemak, eer of voordeel; Matth. 20:28.
 
14)maar gelijk geschreven is:
Namelijk Hij heeft Zich alzo gedragen; of, Hem is geschied.
 
15)De smadingen dergenen,
Dat is, de zonden, door welke de mensen God smaadheid aandoen, of allerlei verachting en ongelijk der goddelozen.
 
16)zijn op Mij gevallen.
Dat is, heb Ik op mij genomen, of zijn mij opgelegd, om die te boeten. David spreekt hier als een voorbeeld van den Messias en van Hem profeterende, die onze zonden op Zich genomen heeft om voor dezelve te betalen; Jes. 53:4,5; 2 Cor. 5:21. Dewijl dan daaruit blijkt dat Christus niet Zijn gemak en voordeel heeft gezocht, maar het onze, en zoveel om onzentwil gedaan heeft, zo behoren wij insgelijks te zoeken het beste van onzen naaste, en alles te doen wat tot zijne zaligheid dienstig is. Zie Filipp. 2:5,6,7,8; 1 Joh. 3:16.
 
17)te voren geschreven is,
Namelijk in de Schriften des Ouden Testaments; hetwelk nu ook gezegd kan worden van de Schriften des Nieuwen.
 
18)lering te voren geschreven,
Of, onderwijzing; namelijk in zaken, die onze eeuwige zaligheid aangaan. Zie Joh. 5:39; 2 Tim. 3:15,16.
 
19)der Schriften,
Dat is, die uit het lezen, aanhoren en overleggen der Schriften verkregen worden.
 
20)hoop hebben zouden.
Namelijk van de zaligheid door Christus zekerlijk te zullen verkrijgen.
 
21)der lijdzaamheid
Die dezelve in ons werkt, door het middel van de Heilige Schrift, Rom. 15:4.
 
22)eensgezind zijt onder elkander
Namelijk in gevoelen aangaande de rechte leer en in goede genegenheden der harten tot elkander. Zie Rom. 12:16.
 
23)naar Christus Jezus;
Dat is, naar de rechtzinnige leer van Christus. Of, naar Christus Jezus' voorbeeld.
 
24)eendrachtelijk,
Grieks, eenmoediglijk; dat is, met één hart en ziel; Hand. 4:32.
 
25)en Vader van onzen Heere Jezus Christus.
Dat is, God, die daar is de Vader onzes Heeren Jezus Christus; Ef. 1:3,17.
 
26)neemt
Zie Rom. 14:1,3.
 
27)elkander aan,
Dat is, zowel de sterken de zwakken, als de zwakken de sterken; houdende elkander voor broeders en broederlijk elkander bejegenende in liefde en vrede.
 
28)gelijk ook Christus
Dat is, naar het voorbeeld van Christus.
 
29)aangenomen heeft,
Namelijk alzo dat Hij voor ons ook de dood is gestorven.
 
30)tot de heerlijkheid Gods.
Dat is, om ons de heerlijkheid Gods deelachtig te maken. Of, opdat daardoor de heerlijkheid Gods zou verklaard worden.
 
31)En ik zeg,
Hier verklaart hij breder hoe Christus aangenomen heeft beiden Joden en heidenen, om daardoor beiden te vermanen, dat zij ook alzo elkander moeten aannemen.
 
32)een dienaar geworden is
Dat is, der Joden, die besneden zijn, Rom. 4:12, dien Hij, zijnde de Heere over allen, als een dienaar, den weg der zaligheid heeft verkondigd, en onder hen alleen zijn dienst bedient; Matth. 15:24, en Matth. 20:28.
 
33)vanwege de waarheid Gods,
Namelijk opdat die niet zou gekrenkt worden; maar dat God waarachtig zou worden bevonden in Zijne beloften.
 
34)der vaderen;
Dat is, die den vaderen eertijds in het Oude Testament zijn gedaan. Zie 2 Cor. 1:20.
 
35)de heidenen God
Hier bewijst hij het tweede deel, namelijk dat Christus ook de heidenen heeft aangenomen; volgens de beloften en toezeggingen Gods in het Oude Testament.
 
36)vanwege de barmhartigheid
Of, over de barmhartigheid; namelijk die uit enkele genade ook aan hen betoond is, gelijk den Joden geschied was; Deut. 7:7,8.
 
37)verheerlijken;
Dat is, tot de kennis van den waren God en tot het geloof gebracht zijnde, Hem zouden danken, eren en dienen, en eindelijk Zijne heerlijkheid mede deelachtig worden.
 
38)gelijk geschreven is:
In al deze plaatsen, die hier uit het Oude Testament tot bewijs worden voortgebracht, moet voornamelijk gelet worden op het woord heidenen. De verklaringen, zie op elke plaats.
 
39)der hoop vervulle ulieden
Dat is, op wien men hopen moet; 1 Tim. 6:17, en die de hoop in ons werkt door Zijne beloften en geest; 1 Petr. 1:3.
 
40)met alle blijdschap en vrede
Dat is, met een rechte en gedurige geestelijke blijdschap; Filipp. 4:4.
 
41)in het geloven,
Dat is, terwijl gij gelooft in dit leven. Of, benevens uw geloof, met hetwelk altijd vergezelschapt is blijdschap en vrede.
 
42)door de kracht des Heiligen Geestes.
Grieks, in de kracht des Heiligen Geestes; die nu deze geestelijke gaven en deugden door Zijne kracht in de mensen werkt; 1 Cor. 12:6,11.
 
43)Doch, mijn broeders,
Hier begint de apostel dezen brief te besluiten, zich ontschuldigende, dat hij zo breed en zo vrijmoedig aan hen had geschreven, en belovende dat hij zelf tot hen zou komen.
 
44)ben verzekerd van u,
Dat is, ik vertrouw of verzeker mij vastelijk, naar het oordeel der liefde, die alles gelooft, 1 Cor. 13:7, dewijl ik weet dat gij zulks metterdaad betoont.
 
45)goedheid,
En dat derhalve die onenigheid, onder u ontstaan over het gebruik der middelmatige dingen, niet uit boosheid of haat tegen elkander, maar uit zwakheid voortkomt.
 
46)alle kennis,
Dat is, allerlei kennis, namelijk van geestelijke zaken ter zaligheid nodig. Want hoewel onder hen vele zwakken en onverstandigen waren, zo waren er ook vele godzaligen, verstandigen en welgeoefenden in de Christelijke leer, te wier aanzien hij dit zegt. Zie dergelijke 1 Cor. 1:5.
 
47)eensdeels
Dat is, enigszins; of ten dele te stoutelijker.
 
48)te stoutelijker geschreven,
Namelijk met hier en daar uwe gebreken vrijmoedig aan te wijzen en te bestraffen.
 
49)indachtig makende,
Dat is, opdat gij op deze dingen, die gijzelf wel weet, en niet wel in het werk stelt, met ernst zoudt denken en dezelve betrachten.
 
50)om de genade,
Namelijk des apostelschaps, Rom. 1:5, dat is, omdat ik van God daartoe gesteld en geroepen ben, en ik mij in mijn ambt getrouw moet kwijten; zie Rom. 15:16. Of, door de genade.
 
51)een dienaar van Jezus Christus
Grieks, leitourgos. Zie van dit woord Hand. 13:2; Rom. 13:6; Hebr. 8:2.
 
52)onder de heidenen,
Zie Hand. 9:15, en Hand. 13:2; Rom. 11:13.
 
53)van God
Dat is, dat God mij toevertrouwd heeft en belast te leren met prediken en schrijven.
 
54)bedienende,
Of, opofferende; dat is, als een heilig werk bedienende; gelijk der priesteren werk was.
 
55)de offerande der heidenen
Dat is, niet die de heidenen zullen opofferen, gelijk Rom. 12:1, maar die ik uit de heidenen tot God zal bekeren, en alzo Gode zal opofferen door mijn dienst. Zie dergelijke Mal. 1:11.
 
56)aangenaam worde,
Zie Rom. 12:1.
 
57)geheiligd door den Heiligen Geest.
Zie ook aldaar.
 
58)roem
Namelijk doordien ik zoveel heidenen door mijn dienst tot het geloof gebracht heb.
 
59)in Christus Jezus
Die mijn dienst gezegend heeft, en die als de enige auteur van hunne bekering, door mijn als zijn instrument gewrocht heeft.
 
60)die God aangaan.
Grieks, die tot God; namelijk als den enigen auteur van den zegen en bevordering van mijn dienst behoren.
 
61)niet durven iets zeggen,
Dat is, niet met goede conscientie iets kunnen voortbrengen.
 
62)hetwelk Christus
Dat is, dat Christus niet zowel door mij als door iemand van de andere apostelen krachtig gewrocht heeft; Gal. 2:8.
 
63)tot gehoorzaamheid der heidenen,
Dat is, om de heidenen, wiens apostel ik voornamelijk ben, tot de gehoorzaamheid des geloofs en des Evangelies te brengen.
 
64)met woorden
Grieks, met woord en met werk; dat is, met de predikatie des Evangelies.
 
65)werken;
Dat is, met veel arbeid, zwarigheid en moeite. Of, met wonderwerken en tekenen; gelijk in Rom. 15:19 verklaard wordt.
 
66)de kracht van den Geest Gods,
De krachtige werkingen des Heiligen Geestes in de harten der mensen.
 
67)rondom,
Dat is, in de omliggende landen, als namelijk in Arabië, Gal. 1:17; te Damaskus, Gal. 1:17; te Antiochië, Hand. 13:1; te Seleucië, Hand. 13:4; in Cyprus, Hand. 13:4; in Pamfylië, Hand. 13:13; in Pisidië, Hand. 13:14; in Lycaonië, Hand. 14:6; in Cilicië, Hand. 15:41; in Frygië, Hand. 16:6; in Galatië, Hand. 16:6; te Troas, Hand. 16:8; te Athene, Hand. 17:15; te Efeze, Hand. 19:1; in Achaja, Hand. 18:27; in Macedonië, Hand. 16:10, en andere. Of, in het rond, van het ene land reizende in het andere, herwaarts en derwaarts.
 
68)Illyrikum toe,
Een land, gelegen aan de Adriatische zee, en grenzende aan Macedonië, nu genaamd Slavonië.
 
69)het Evangelie van Christus vervuld heb.
Dat is, al die landen met de predikatie en kennis des Evangelies van Christus vervuld heb.
 
70)zeer begerig geweest ben
Namelijk met een heilige en loffelijke eergierigheid, mij bevlijtigende boven anderen, om alom eerst te prediken.
 
71)Christus
Dat is, de kennis en leer van Christus.
 
72)genoemd was,
Dat is, verkondig, of beken.
 
73)eens anderen fondament zou bouwen;
Dat is, dat van een ander aldaar eerst gelegd was. Zie 1 Cor. 3:10.
 
74)Waarom ik ook menigmaal
Namelijk om het Evangelie in die landen te verbreiden, waar het nog niet verkondigd was geweest, en om aldaar nieuwe kerken te planten. Zie Rom. 1:13.
 
75)geen plaats meer hebbende
Namelijk waar het Evangelie opnieuw behoeft gepredikt te worden.
 
76)gewesten,
Namelijk van Syrië, Griekenland en Azië. Grieks, climasi; waarmede betekend worden landstreken, die op verscheidene hoogten liggen.
 
77)naar Spanje reis,
Namelijk hetwelk ik voorgenomen heb te doen, omdat aldaar het Evangelie nog niet is verkondigd geweest.
 
78)zo zal ik tot u komen;
Namelijk door Gods wil, of zo het God zal believen, Rom. 15:32; Rom. 1:10.
 
79)ik hoop
Dat is, ik ben daarvan wel nog niet verzekerd door enige openbaring, maar heb evenwel hoop daarvan, gelijk blijkt Rom. 1:10.
 
80)in het doorreizen u te zien,
Dat is, mijne reis alzo te nemen dat ik over Italië en door Rome zal gaan. Want anderszins het naaste en rechtste, om te varen uit Syrië of ook Griekenland naar Spanje, is niet over Italië, maar tussen Afrika en Silicië door, latende Silicië met Italië aan de rechterhand.
 
81)van u derwaarts geleid te worden,
Dat is, van enigen van uwe gemeente, om mij te vergezelschappen en ook in den dienst bij te staan.
 
82)eensdeels
Dat is, een weinig, gelijk Rom. 15:15.
 
83)verzadigd zal zijn.
Grieks, vervuld.
 
84)reis ik naar Jeruzalem,
Dat is, dat ik niet terstond mij op reis begeef om tot u te komen, is omdat ik eerst noodzakelijk van hier naar Jeruzalem moet reizen.
 
85)dienende de heiligen.
Dat is, om den armen en verdrukten gelovigen binnen Jeruzalem de aalmoezen te brengen, die voor hen vergaderd zijn, gelijk in Rom. 15:26 verklaard wordt.
 
86)dien van Macedonie
Dat is, de gemeenten in Macedonië.
 
87)goed gedacht
Namelijk uit eigen en vrijwillige beweging en medelijden.
 
88)een gemene handreiking te doen
Grieks, een zekere gemeenschap, of mededeling.
 
89)de heiligen,
Dat is, gelovigen, Rom. 15:25.
 
90)het heeft hun zo goed gedacht;
Dit verhaalt hij wederom om deze hunne vrijwilligheid te prijzen, en daarmede de Romeinen stilzwijgende te vermanen, dat zij hun voorbeeld behoorden na te volgen, alzo zij niet minder in goeden voorspoed waren als die van Griekenland.
 
91)hun schuldenaars;
Dat is, zijn verplicht om hun bijstand te doen. Dit zegt hij niet om hunne vrijwilligheid te verminderen, maar om de Romeinen daarmede heuselijk te vermanen, dat zij ook daartoe verplicht zijn om dezelfde reden die volgt.
 
92)hunner geestelijke goederen
Dat is, de leer des Evangelies van Christus, in welke alle schatten der geestelijke goederen verborgen zijn, welke goederen der Joden, of der gemeente te Jeruzalem genaamd worden, omdat Christus den Joden voornamelijk is beloofd, en omdat het Evangelie uit de gemeente van Jeruzalem door de gehele wereld onder de heidenen verbreid is; Jes. 2:3; Hand. 1:4,8.
 
93)schuldig
Dat is, door de grote weldaad van hen ontvangen verplicht, om hetzelve enigszins te vergelden. Zie 1 Cor. 9:11; Gal. 6:6.
 
94)lichamelijke goederen te dienen.
Grieks, vleselijke; dat is, nodig tot onderhoud des vleses, dat is des lichaams.
 
95)dit volbracht,
Dat is, deze reis en dezen dienst.
 
96)deze vrucht
Namelijk des geloofs en der liefde, die de voorzegde gemeenten voortgebracht hebben. Zo wordt genaamd hunne milddadigheid, omdat het ware geloof zulke vruchten moet voortbrengen, en door de werken der liefde dadig zijn; Gal. 5:6,22.
 
97)verzegeld zal hebben,
Dat is, getrouw zal overgebracht hebben, alzo het in mijne handen vertrouwd en als verzegeld is, gelijk een schat in een kist verzegeld wordt, opdat daarvan niets afgenomen worde.
 
98)door ulieder stad
Grieks, door u; dat is, door uwent, of door uwe stad.
 
99)ik weet,
Zie hiervan Rom. 15:24.
 
100)met vollen zegen
Grieks, in volheid des zegens; dat is ik zal met mij brengen een volle, overvloedige zegening, om u te versterken door mijne predikatiën in de Christelijke leer, door welke ons de eeuwige zegening Gods verkondigd wordt.
 
101)ik bid u,
Of, ik vermaan.
 
102)door onzen Heere Jezus Christus,
Dat is, zo lief als gij den Heere Jezus Christus hebt; of, doet het niet zozeer of alleen om mijnent, als voornamelijk om Christus' wil.
 
103)de liefde
Namelijk òf waarmede God u liefheeft, Rom. 5:5; òf, waarmede gij God en uwen naaste liefhebt.
 
104)des Geestes,
Dat is, die de Heilige Geest in onze harten werkt en ontsteekt. Of, waarmede Hij ons liefheeft.
 
105)strijdt
Dat is, ernstig, heftig en gedurig aanhoudt, gelijk doen degenen die strijden, die elkander bijstaan en met strijden aanhouden, totdat zij de overwinning verkrijgen. Zie Gen. 32:26.
 
106)in de gebeden tot God voor mij.
Namelijk die de wapenen zijn, met welke de gelovigen hunne vijanden bestrijden.
 
107)van de ongehoorzamen in Judea,
Namelijk die de leer des Evangelies verwerpen en tegenstaan, en mij om dezelve haten. Deze hebben den apostel te Jeruzalem gezocht te doden, doch hij is uit hunne handen verlost. Zie Hand. 21:27,33. Dit wist Paulus tevoren dat hem wedervaren zou; Hand. 20:22. Zie 2 Thess. 3:2.
 
108)deze mijn dienst,
Namelijk van de vergaderde aalmoezen getrouwelijk over te brengen.
 
109)aan Jeruzalem doe,
Dat is, aan de arme gelovigen binnen Jeruzalem.
 
110)den heiligen;
Zie Rom. 15:25,26.
 
111)door den wil van God,
Dat is, zo het Gods wil zal zijn. Zie Rom. 1:10, en Jak. 4:13,14,15.
 
112)verkwikt worden.
Grieks, mag rust nemen. Zie Matth. 11:28. Namelijk door onze onderlinge tegenwoordigheid en samensprekingen.
 
113)God des vredes zij met u allen.
Dat is, die de auteur is van alle zegening, goed en voorspoed; en die wil dat onder Zijne kinderen altijd vrede gehouden worde; Rom. 16:20; 1 Cor. 14:33; 2 Cor. 13:11,13; Filipp. 4:9; 1 Thess. 5:23; 2 Thess. 3:16; Hebr. 13:20.