1 2 3 4


1En weet dit, dat1) in de laatste dagen2) ontstaan zullen3) zware tijden.4)
2Want de mensen zullen zijn5) liefhebbers van zichzelven,6) geldgierig, laatdunkend, hovaardig,7) lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig.
3Zonder natuurlijke liefde,8) onverzoenlijk, achterklappers,9) onmatig,10) wreed, zonder liefde11) tot de goeden,12)
4Verraders, roekeloos, opgeblazen,13) meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods;
5Hebbende een gedaante van godzaligheid,14) maar die de kracht derzelve15) verloochend hebben. Heb ook een afkeer van dezen.16)
6Want van dezen zijn het, die in de huizen17) insluipen, en18) nemen de19) vrouwkens gevangen, die20) met zonden geladen zijn, en21) door menigerlei begeerlijkheden22) gedreven worden;23)
7Vrouwkens, die altijd leren, en24) nimmermeer tot kennis der waarheid25) kunnen komen.26)
8Gelijkerwijs nu Jannes en27) Jambres Mozes28) tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen;29) mensen, verdorven zijnde van verstand,30) verwerpelijk aangaande31) het geloof.
9Maar zij zullen niet meerder toenemen;32) want hun uitzinnigheid zal33) allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is.34)
10Maar gij hebt achtervolgd mijn leer,35) wijze van doen,36) voornemen,37) geloof,38) lankmoedigheid,39) liefde,40) lijdzaamheid.41)
11Mijn vervolgingen, mijn42) lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochie, in43) Ikonium en in Lystre; hoedanige vervolgingen44) ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost.
12En ook allen, die godzaliglijk willen45) leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.46)
13Doch de boze mensen en47) bedriegers zullen48) tot erger voortgaan,49) verleidende en50) wordende verleid.51)
14Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering52) gedaan is, wetende, van wien gij het53) geleerd hebt;
15En dat gij van kinds af de54) heilige Schriften geweten55) hebt, die u wijs kunnen maken56) tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.
16Al de Schrift is57) van God ingegeven,58) en is nuttig tot lering, tot59) wederlegging, tot60) verbetering, tot61) onderwijzing, die62) in de rechtvaardigheid is;
17Opdat de mens Gods63) volmaakt zij, tot64) alle goed werk volmaaktelijk toegerust.65)