1)bid ik u dan,
Of, vermaan.
 
2)gevangene
Grieks, gebonden. Zie Ef. 3:1.
 
3)in den Heere,
Dat is, om de zaak des Heeren, namelijk Christus, gelijk Ef. 3:1.
 
4)waardiglijk
Dat is, betamelijk, gelijk Matth. 3:8.
 
5)gij geroepen zijt;
Namelijk tot de gemeenschap van Christus, en derhalve ook der godzaligheid in Christus. De apostel spreekt hier niet alleen van de uitwendige, maar ook van de inwendige en krachtige beroeping, waardoor zij tot het geloof in Christus gebracht waren; gelijk uit de volgende verzen blijkt.
 
6)in liefde;
Dat is, door de liefde. Want de liefde verdraagt alle dingen; 1 Cor. 13:7. Hij spreekt hier van het verdragen van zulke beledigingen, die elk in het bijzonder aangaan, gelijk Matth. 18:15. Anderszins prijst Christus ook deze gemeente van Efeze, Openb. 2:2, dat zij de kwaden niet konden verdragen, namelijk die verkeerde leringen zochten in te voeren en de gemeente beroerden.
 
7)des Geestes
Dat is, de geestelijke enigheid met al de leden der gemeente van Christus, hetzij uit Joden, hetzij uit heidenen, welke Christus' lichaam is, waarvan de Heilige Geest de band en samenvoeger is, gelijk in Ef. 4:4 verklaard wordt.
 
8)door den band
Grieks, in den band, of samenbinding.
 
9)tot een hoop
Grieks, in ene hoop; dat is, gehoopte zaak, waartoe gij geroepen zijt, welke is de zaligheid uwer zielen.
 
10)Een Heere,
Namelijk Jezus Christus, gelijk blijkt uit Ef. 4:6, waar God en de Vader van hem onderscheiden wordt.
 
11)een doop,
Namelijk niet alleen in het getal, maar ook de bediening over u allen; Rom. 6:3,4.
 
12)Een God
Gelijk in Ef. 4:5 door het woord een Heere, de Vader niet wordt uitgesloten van onzen Heere te zijn, noch ook de Heilige Geest, die ook de Heere genaamd wordt, Jes. 6:8, vergelijk met Hand. 28:25; 2 Cor. 3:18; alzo wordt ook hier door het woord een God, de Zoon niet uitgesloten, noch de Heilige Geest. Zie 1 Cor. 12:4,5,6, maar wordt met deze verscheidenheid der titels alleen aangewezen de orde en eigenschap, die elk persoon in deze werking en samenvoeging dezes lichaams, dat is, der gemeente, heeft.
 
13)van allen, Die
Hier wordt eigenlijk niet gesproken van alle schepselen of mensen in het algemeen, dewijl God niet is aller Vader in Christus; maar hier wordt gesproken van alle ware leden der gemeente, die het lichaam van Christus is, over welke allen God de Vader het hoogste gebied heeft, door welke allen Hij zijn bijzondere regering uitstrekt, hetwelk zij beide met andere mensen gemeen hebben, en in welke allen Hij als een Vader met Zijne genade en Geest woont, hetwelk den gelovigen eigen is; Joh. 14:23.
 
14)elkeen van
Namelijk die leden van dit lichaam zijn.
 
15)naar de maat
Dat is, naar dat het Christus belieft aan een ieder in zijne beroeping de gaven uit te meten, tot volmaking en vereniging van dit lichaam; Joh. 1:16; Rom. 12:3.
 
16)Hij: Als
Namelijk God.
 
17)Hij opgevaren is
Namelijk Christus, gelijk uit de volgende verklaring blijkt. Want dit is ene profetie van Christus' koninkrijk.
 
18)in de hoogte,
Dat is, in den hemel, gelijk verklaard wordt Ef. 4:10.
 
19)de gevangenis
Dat is, degenen die ons gevangen hielden, namelijk, zonde, duivel, dood en verdoemenis; over welke alle Christus door Zijn dood, verrijzenis en hemelvaart heeft getriomfeerd, Col. 2:15; alzo, dat hoewel zij ons nog bestrijden, wij nochtans in Christus de overwinning over allen hebben, Joh. 16:33; Rom. 8:37,38,39. Of, gevangenen, dat is, een grote menigte van gevangenen, gelijk 2 Kron. 28:5.
 
20)gaven gegeven.
Namelijk uit den hemel, wanneer Hij is gezeten ter rechterhand Gods Zijns Vaders; Hand. 2:33.
 
21)wat is het,
Dat is, wat geeft het anders te kennen?
 
22)nedergedaald
Namelijk door mijn bijzondere werking in het aannemen der menselijke natuur, uit de maagd Maria, gelijk Joh. 6:33,42; zonder dat Hij daarom den hemel, naar Zijn goddelijke natuur heeft verlaten. Zie Joh. 3:13, gelijk Hij ook na Zijne hemelvaart evenwel, naar Zijn goddelijke natuur en Geest, bij ons is tot de voleinding der wereld; Matth. 28:20.
 
23)in de nederste
Dat is, in de aarde, die het nederste deel der wereld is. Want het woord is vlees geworden en heeft bij ons gewoond, Joh. 1:14. Zie Ps. 139:15.
 
24)Dezelfde ook,
Namelijk persoon, hoewel Hij naar een andere natuur is nedergedaald.
 
25)alle dingen vervullen
Dat is, al de leden Zijner gemeente door Zijnen Geest en gaven, gelijk Ef. 4:8. Anderen nemen het voor de vervulling der voorzeggingen der profeten, waarvan deze profetie van David ook ene is. Dan, het eerste komt met de volgende verzen wel zo bekwamelijk overeen.
 
26)tot apostelen,
Van het onderscheid tussen apostelen en profeten, zie de aantekeningen 1 Cor. 12:28.
 
27)tot evangelisten,
Van dezer ambt, zie Hand. 21:8.
 
28)tot herders
Enige onderscheiden deze twee ambten alzo, dat de herders de gemeente niet alleen zouden leren en onderwijzen, maar ook door de kerkelijke tucht leiden en regeren, gelijk de herders de schapen doen, en dat de leraars alleen bezig zouden zijn om de Schrift te verklaren, en de waarheid der leer tegen de ketterijen en dwalingen te verdedigen. Doch alzo het woord sommigen hier tussen niet staat, gelijk in de voorgaande verscheidene beroepingen, zo nemen het anderen voor enerlei ambt; en dat deze twee namen hier bijeenstaan om aan te wijzen dat alle herders ook leraars moeten zijn, gelijk deze twee namen de een voor den ander in de Schrift dikmaals worden gesteld, en Paulus deze twee zaken bijeenvoegt in de beproeving der kerkedienaars, 1 Tim. 3, en Tit. 1.
 
29)de volmaking
Of, samenvoeging. Want daartoe zijn deze diensten in Gods kerk ingesteld, opdat de leden der gemeente meer en meer samengevoegd of volmaakt, dat is, tot een volmaakt lichaam onder Christus hun Hoofd, gesteld zouden worden.
 
30)tot het werk
Dat is, opdat het werk der bediening zijn volle leden zou hebben, bestaande in de predikatie van Gods woord, bediening der sacramenten, oefening der kerkelijke tucht, en regering der gemeente. Welke zaken door deze ingestelde diensten hare volle leden al de wereld door hebben verkregen, en in de gemeente zijn bevestigd, en blijven moeten tot de voleinding der wereld; Matth. 28:20, en 1 Cor. 11:26.
 
31)tot de enigheid
Dat is, tot een en hetzelfde geloof en kennis of erkentenis des Zoons Gods; hetwelk hier in deze wereld wel enigszins geschiedt, maar hiernamaals ten volle geschieden zal, als God in Christus zal zijn alles in allen, 1 Cor. 13:11,12; hetwelk ook de navolgende woorden medebrengen.
 
32)tot een volkomen
Dat is, tot de volkomen mannelijke kennis, en de volkomen mate der gaven die wij uit Christus' volheid ontvangen moeten; Joh. 1:16.
 
33)de bedriegerij
Of, ongestadigheid. Grieks, teerling, of, teerlingspel; waardoor de apostel de bedriegerijen of streken van zodanige mensen verstaat, die de discipelen van Christus door dwaling zoeken aan zich te trekken, niet anders dan de tuischers of teerlingspelers, wonderlijke streken en valsheden weten te gebruiken om anderer lieden goed aan zich te brengen, gelijk de volgende woorden ook verklaren.
 
34)in liefde,
Dit zet de apostel daarbij, omdat somwijlen de waarheid kan voorgestaan worden tegen de liefde; gelijk ook onder het deksel van de liefde de waarheid kan tekortgedaan worden. Anderen zetten het over oprechtelijk handelende in de liefde, gelijk het woord waarheid ook oprechtheid betekent.
 
35)voegselen
Dat is, door alle gewrichten of leden, door welk het leven en voedsel aan de andere leden wordt toegebracht. De apostel noemt de voegselen der toebrenging de verbindingen en samenvoegingen der leden, waardoor de sterkte en het voedsel van het ene lid in het andere komt, gelijk er zijn zenuwen, aderen en dergelijke, die langs de samenvoegingen in de leden doorgaan, en hun het voedsel en sterkte toebrengen, en dat inzonderheid uit het hoofd; waarbij dan de apostel bekwamelijk vergelijkt al de ambten en gaven des Geestes in de gemeente, die allen van Christus afhangen, en het gehele lichaam aaneenhouden en het zijn geestelijke sterkte en voedsel mededelen; 1 Cor. 12:12,14.
 
36)den wasdom
Grieks, den wasdom des lichaams maakt; dat is, zijn wasdom verkrijgt, Hebreeuws.
 
37)Ik zeg dan dit,
Namelijk als een besluit uit het voorgaande; dewijl wij ledematen van Christus zijn en zodanig Zijner gaven deelachtig, dat gij dan, enz.; en komt alzo wederom tot nieuwe vermaningen.
 
38)het leven Gods,
Namelijk niet waardoor God in zichzelven leeft, maar waarmede Hij in ons door Zijnen Geest leeft in Christus. Zie Ef. 2:1.
 
39)ongevoelig geworden
Ene gelijkenis genomen van degenen, die door vele slagen of brandmerken in enige delen des lichaams alzo verhard zijn, dat zij geen gevoel daarvan meer hebben; alzo gaat het ook met vele mensen, die door gedurig kwaad doen het gevoel of wroegen van hunne conscientiën alzo verdoven, dat zij het niet meer gevoelen. Zie Rom. 1:28; 1 Tim. 4:2.
 
40)tot ontuchtigheid,
Of, geilheid, dartelheid.
 
41)gieriglijk
Grieks, in gierigheid, of, onverzadelijkheid; dat is, met een grote begeerte en welbehagen, gelijk de gierige zijne ziel zegent in onrechtvaardigheid; Ps. 10:3.
 
42)Christus
Dat is, de leer van Christus en der gemeenschap met Hem.
 
43)den ouden mens,
Alzo wordt genoemd de ganse verdorvenheid en boosheid, die in den mens van nature is, Rom. 6:6, welke ook vlees genoemd wordt, Rom. 8:5; Gal. 5:19.
 
44)der verleiding;
Dat is, die den mens tot alle zonden verlokken en verleiden, zo hij door Gods Geest die niet wederstaat; Jak. 1:13,14,15.
 
45)in den geest
Dat is, in het binnenste en verstandigste deel van uwe ziel, gelijk Rom. 12:2. Indien dan datzelve moet vernieuwd en wedergeboren zijn om God te kunnen dienen, zo zijn dan ook de wil en alle andere genegenheden van nature niet beter, tenzij dat ze door dezelve kracht vernieuwd worden.
 
46)den nieuwen
Alzo noemt de apostel de wedergeboorte of vernieuwing der mensen, bestaande in de verlichting des verstands, en verandering van den wil tot heiligheid en rechtvaardigheid, in welke het beeld Gods bestaat, waarvan het laatste hier wordt uitgedrukt, en het eerste hierna, Col. 3:10, van den apostel zal uitgedrukt worden.
 
47)aandoen,
De apostel vergelijkt hier deze vernieuwing des mensen bij een nieuw kleed, gelijk Ef. 4:22 de natuurlijke verdorvenheid bij een oud verdorven kleed, hetwelk hij zegt dat de gelovigen moeten afleggen en het nieuwe aandoen; omdat zij nu door den Geest Gods wedergeboren zijnde, in beide meer en meer moeten voortgaan en toenemen, door het gebruik der middelen, die God daartoe heeft geordineerd; namelijk met kloekmoediglijk tegen de zonde door den Geest Gods te strijden, Rom. 8;13, en de gave Gods te verwekken, 2 Tim. 1:6,7. Gods woord naarstiglijk te horen en overleggen, Ps. 1:2; 2 Tim. 3:16,17, de sacramenten waardiglijk te gebruiken, 1 Cor. 11:17,18, enz., ijverige gebeden tot God te storten, Ef. 6:18, en dergelijke. Zie ook Joh. 15:2; 1 Cor. 9:25,26, enz.
 
48)in ware rechtvaardigheid
Grieks in rechtvaardigheid en heiligheid der waarheid.
 
49)Wordt toornig,
Met deze woorden uit Ps. 4: genomen, verbiedt de apostel niet alle gramschap, want zulke bewegingen zijn van God in het hart geschapen, en wordt ook somwijlen Gode en Christus gramschap toegeschreven, namelijk over de zonde en ondankbaarheid der mensen; doch is deze de mening des apostels, dat, zo er rechtvaardige oorzaken van gramschap gegeven worden, dat die de maat niet tebuiten moet gaan, noch te lang duren, maar haastiglijk weder nedergelegd worden.
 
50)plaats.
Of, ruimte; dat is, geen tijd noch gelegenheid om door uw toorn u tot andere zonden te brengen, zo uw gemoed zonder genoegzame oorzaak te lang ontsteld zou blijven; 1 Petr. 5:8,9.
 
51)dat goed is
Dat is, dat loffelijk en eerlijk is; want alle arbeid, waar winst van komt, is niet altijd loffelijk en Gode aangenaam.
 
52)vuile rede
Grieks, verrotte.
 
53)tot nuttige
Grieks, tot stichting des gebruiks, of der nuttigheid, of der noodwendigheid; dat is, nodige stichting.
 
54)genade geve
Dat is, enige geestelijke gave toebrenge. Of, aangenaamheid. Sommigen nemen dit woord voor dank of dankzegging, alzo dat dit de zin zou zijn: Opdat u de vromen, die het horen, daarover mogen danken.
 
55)bedroeft
Ene wijze van spreken bij gelijkenis, uit Jes. 63:10, waardoor te kennen wordt gegeven dat de Geest Gods, die in ons woont, door dergelijke zonden, waar Hij een afkeer van heeft, Zijne vriendelijke werking in ons verduistert, en in plaats van Zijne liefde ons Zijne gramschap laat gevoelen (gelijk een vader een droevig aangezicht aantrekt over zijne kinderen, wanneer zij in zijne tegenwoordigheid kwaad doen, en in plaats van vriendschap te bewijzen hen, hoewel ongaarne, moet straffen), waaruit ook een bedroefd gemoed rijst in de gelovigen, en de zekerheid hunner zaligheid wordt verduisterd. Zie Ps. 6:2, en Ps. 31:10,11, en Ps. 51:11, enz.
 
56)door Welken gij
Grieks, in welken.
 
57)verzegeld zijt
Namelijk als door het opgedrukt zegel van Gods evenbeeld van de ongelovigen zijt onderscheiden, en van de toekomende zaligheid wordt verzekerd. Zie Ef. 1:13.
 
58)in Christus
Dat is, om Christus en Zijner verzoening wil, gelijk 2 Cor. 5:19. Of, door Christus.