1)de overige oudsten,
Hebreeuws, het overige der oudsten der gevankelijke wegvoering. Gelijk boven Jer. 28:4, en onder Jer. 29:4,22,31.
 
2)kamerlingen,
Of, hovelingen. Zie Gen. 37:36.
 
3)timmerlieden en smeden
Hebreeuws, timmerman en de smid; zie boven Jer. 24:1.
 
4)uitgegaan.
Zie 2 Kon. 24:12,14.
 
5)Door de hand van Elasa,
Dit hangt aan deze woorden van Jer. 29:1, dien de profeet Jeremia zond, door dehand, enz., dat is, door den dienst; deze gezanten namen dien brief mede.
 
6)zeggende:
Te weten, in den brief, gelijk volgt; alzo onder Jer. 29:25,28, enz.
 
7)heirscharen,
Zie 1 Kon. 18:15.
 
8)die gevankelijk zijn weggevoerd,
Hebreeuws, tot de ganse gevankelijke wegvoering; gelijk Jer. 29:1.
 
9)Ik gevankelijk heb doen wegvoeren
De Heere.
 
10)vrede der stad,
Dat is, welvaart en voorspoed. Zie Gen. 37:14.
 
11)vrede zult gij vrede hebben.
Gelijk het haar welgaat, zal het u ook welgaan.
 
12)bedriegen,
Ulieden wijsmakende dat gij binnen twee jaren zult verlost worden.
 
13)dromers,
Hebreeuws, dromen. Zie boven Jer. 27:9.
 
14)doet dromen.
Dien gij door uwe ijdelheid en lichtgelovigheid gelegenheid en oorzaak geeft, om u met valse dromen te verleiden.
 
15)valselijk in Mijn Naam;
Hebreeuws, in, of met valsheid.
 
16)als zeventig jaren
Hebreeuws, aan, of naar den mond van vervuld te worden, of zijn. Deze plaats is zeer aanmerkelijk voor het gevoelen dergenen, die de zeventigjarige gevangenschap aanvangen te rekenen, niet van de verwoesting van Jeruzalem onder den koning Zedekia, maar van de wegvoering van den koning Jechonia en van vele andere Joden, [waarvan boven Jer. 29:2], die nu in de gevangenschap waren, als Jeremia dezen brief aan hen zond. Vergelijk Ezech. 1:2, en Ezech. 33:21, en Ezech. 40:1, met de aantekening.
 
17)te Babel
Of, aan, met Babel; dat is, als gij zeventig jaren aldaar zult geweest zijn, of, als Babel u zolang in de gevangenschap zal gehouden hebben.
 
18)bezoeken,
Versta, in genade; zie Gen. 21:1.
 
19)goed woord over u
Dat is, mijn goede, genadige en troostelijke beloften van uwe verlossing vervullen.
 
20)verwekken,
Of, bevestigen, daarstellen, doen bestaan.
 
21)vredes,
Lichamelijken en geestelijken zegen, en niet het tegendeel; zie Gen. 37:14.
 
22)einde
Hebreeuws, achterste, laatste; dat is, hier, einde; zie Ps. 37:37, onder Jer. 31:17 en vergelijk 1 Petr. 1:9.
 
23)verwachting.
Dat is, ene uitkomst, die Ik beloofd heb en gij van mij verwachten zult, of, het verwachte einde, het einde waarnaar gij gewacht hebt, een gewenst einde.
 
24)gevonden worden,
Of, mij gereed, of vindelijke tonen. Vergelijk Ps. 46:2.
 
25)naar Babel verwekt;
Anders: in Babel, dat is, omdat gij u wijsmaakt dat God, niettegenstaande Hij u naar Babel heeft doen wegvoeren, nochtans ook profeten derwaarts gestuurd heeft, die u z ouden troosten met belofte dat God het koninkrijk van Juda zal staande houden en u binnen twee jaren verlossen en weder te Jeruzalem brengen; daarom zo hoort nu wat de Heere dienaangaande zegt, opdat gij de ijdele hoop, die u uw valse profeten geven, moogt verlaten, en u houden aan de profetieën, die ik u hier in Gods naam doe en die u in het volgende verhaald worden. Anderen hechten Jer. 29:15 aan het voorgaande, aldus: Wanneer gij gezegd zult hebben: De Heere heeft ons, enz.; dat is, deze verlossing zal komen, als gij met oprechte boetvaardigheid zult bekennen dat ik en andere getrouwe profeten, van God verwekt zijnde, u de rechte waarheid hebben gezegd, dat gij naar Babel zoudt moeten gaan, en niet verlost worden vóór den tijd, dien God daartoe bestemd heeft.
 
26)van den koning,
Hebreeuws, el, dat somtijds voor van genomen wordt. Zie Job 42:7, en Ps. 2:7, en onder Jer. 29:21,31, en Jer. 30:4.
 
27)stad woont,
Jeruzalem;; dat is, die hier gebleven zijn, tot welke gij haast in vrede meent weder te komen, alzo u de valse profeten wijsmaken.
 
28)afschuwelijke vijgen,
Zie boven Jer. 24:8, enz.
 
29)overgeven tot een beroering,
Zie Deut. 28:25, en boven Jer. 15:4 enz.
 
30)schrik,
Anders: verwoesting, schrikkelijke woestheid.
 
31)vroeg op zijnde en zendende;
Zie boven Jer. 7:13.
 
32)gij allen,
Hebreeuws, de ganse gevankelijke wegvoering. Gelijk boven Jer. 29:1.
 
33)valselijk profeteren:
Of, valsheid, leugen.
 
34)slaan.
Dat is, laten ombrengen, gelijk in het volgende verklaard wordt.
 
35)hen zal een vloek
Te weten van deze valse profeten zullen de gevangen Joden nog een formulier of gewoonte van vloeken nemen en gebruiken wanneer zij iemand willen vervloeken. Vergelijk onder Jer. 42:18; Jes. 65:15.
 
36)Achab,
In Jer. 29:21 genoemd Achab.
 
37)braadde;
Dat is, liet braden of roosten.
 
38)dwaasheid deden in Israël,
Zie Gen. 34:7.
 
39)woord valselijk in Mijn Naam,
Of, een vals woord, een woord dat valsheid of leugen was; dat is, zij leerden en profeteerden valsheid, misbruikende daartoe mijnen naam en last.
 
40)Nechelamiet,
Dit schijnt een naam te zijn van afkomst of geboorteplaats, maar sommigen menen dat Jeremia, of God zelf hem dezen naam spottenderwijze gegeven heeft, vanwege zijne dromen, want chalam betekent dromen, boven Jer. 29:8. Onder Jer. 29:31,32, is Nechlamiet.
 
41)uw naam
Op uw eigen gezag, niet door mijn last, gelijk gij u valselijk beroemt.
 
42)den priester,
Den tweeden priester; zie 2 Kon. 25:18, en vergelijk boven Jer. 20:1.
 
43)zeggende:
Gelijk boven Jer. 29:3.
 
44)Jojada,
Sommigen menen dat hij verstaat den hogepriester Jojada, [van wiens voortreffelijke daden te zien is 2 Kon. 11, en 2 Kron. 23:], om, naar de wijze der valse profeten, hem te vleien. Anderen menen dat het een ander is geweest, die òf dood, òf naar Babel mede weggevoerd was, zulks dat Zefanja naar de orde in zijne plaats opgevolgd is.
 
45)opzieners zoudt zijn
Of, bevelhebbers.
 
46)onzinnig is,
Dit duidt hij op Jeremia. Vergelijk 2 Kon. 9:11.
 
47)gevangenis
Van het Hebreeuwse woord zie boven Jer. 20:2.
 
48)stok.
Het Hebreeuwse woord tsinok wordt alleen hier gevonden, zodat het onzeker is wat voor een soort van gevangenis, òf ketens en boeien, òf ook doodstraf het eigenlijk betekent. Sommigen vergelijken het met kikkim, dat ook ketens en boeien betekent; anderen menen: het is samengevoegd van tsi, dat is een schip, en janak, dat is zuigen, en zetten het over zuigschip of zuigschuit, zijnde geweest bij de Perzen [ook misschien bij andere aangelegen volken] een zeer wrede doodstraf, wanneer een mens tussen twee op elkaar gepaste schuiten gelegd en als ingepakt werd, het hoofd, de handen en voeten alleenlijk buiten stekende, en alzo gelaten, onder anderen met honig en melk [die hij moest inzuigen] gevoed, steeds met het aangezicht naar de zon gekeerd, van buiten van de vliegen, en van binnen van het gewormte en vuiligheid geplaagd, zeer deerlijk ten laatste verging.
 
49)gescholden,
En voorts gestraft naar zijne verdienste.
 
50)daarom heeft hij
Om te tonen dat hij een profeet is. Of, aldus heeft hij, enz.
 
51)gezonden,
Te weten een brief als boven.
 
52)Het zal lang duren;
Of, zij [de gevangenschap] zal lang duren, langdurig zijn. Hebreeuws, het, of zij, lang, of langdurig.
 
53)Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
Hier wordt nu vervolgd hetgeen boven Jer. 29:25 was begonnen.
 
54)gevankelijk weggevoerd zijn,
Hebreeuws, de gevankelijke wegvoering; gelijk boven Jer. 29:1.
 
55)Nechelamiet:
Boven Jer. 29:24, Nechelamiet, zie aldaar.
 
56)bezoeking doen over Semaja,
Door straf. Zie Gen. 21:1.
 
57)zien,
Dat is, niet bevelen en genieten. Zie Job 7:7.
 
58)afval gesproken tegen den HEERE.
Zie boven Jer. 28:16.