1) | de verzameling |
|
Namelijk der penningen, die vergaderd worden uit de gemeente.
|
|
2) | die voor de heiligen |
|
Dat is, voor de arme gelovigen te Jeruzalem zijnde, onder wie groot gebrek was, zo vanwege den duren tijd, van Agabus voorzegd, Hand. 11:28, alsook om de harde vervolging tegen deze gemeente, die daardoor genoodzaakt was bijstand te verzoeken bij de Griekse gemeenten, die toen bloeiden. Van deze inzameling, zie ook Rom. 15:25,26; 2 Cor. 8:1; Gal. 2:10.
|
|
3) | aan de gemeente |
|
Zie van deze gemeenten Gal. 1:2.
|
|
4) | verordineerd heb, |
|
Namens op welke wijze en tijd deze inzameling bekwamelijk kan aangesteld en gedaan worden.
|
| No Link found
|
|
5) | doet ook gij alzo. |
|
Dat is, volgt haar voorbeeld na, zo in het mildelijk geven, Rom. 12:13, als in het onderhouden van de orde in het inzamelen, die in 1 Cor. 16:2 beschreven wordt.
|
|
6) | eersten dag |
|
Gr. enen. Hebr. Zie dergelijke wijze van spreken Gen. 1:5; Dan. 9:1. Zie ook Matth. 28:1; Mark. 16:9; Luk. 24:1.
|
|
7) | der week, legge |
|
Gr. der sabbaten, waardoor de gehele week dikwijls wordt genoemd. Zie Mark. 16:9; Joh. 20:1. Deze eerste dag wordt van Johannes genaamd des Heeren dag, Openb. 1:10, omdat de Heere Christus op dien dag van de doden is opgestaan. Op dezen dag plegen de apostelen hunne vergaderingen te houden; Joh. 20:19,26; Hand. 20:7.
|
|
8) | een iegenlijk van u |
|
Namelijk lidmaat uwer gemeente, die enige middelen heeft.
|
| No Link found
|
|
9) | iets bij zichzelven |
|
Namelijk om tot de nooddruft der armen gegeven te worden. Want altemet wat weg te leggen, bezwaart zozeer niet, en veel kleine maken een grote.
|
|
10) | vergaderende een schat, |
|
Dat is, alzo mettertijd gelijk een schat bijeenbrengende. Of, verzekerd zijnde dat gij u daarmede een schat zult vergaderen in den hemel; Matth. 6:20.
|
|
11) | welvaren verkregen |
|
Het Griekse woord betekent eigenlijk een goeden weg of reis hebben, gelijk Rom. 1:10, en wordt bij gelijkenis voor allerlei voorspoed genomen. Elkeen moet dan geven naar dat hem de Heere gezegend heeft; 2 Cor. 8:12.
|
|
12) | alsdan niet eerst |
|
Namelijk hetwelk alsdan inderhaast zo bekwamelijk en vruchtbaar voor de armen niet zal kunnen geschieden.
|
|
13) | die gij zult bekwaam |
|
Namelijk om de vergaderde aalmoezen getrouw over te brengen.
|
|
14) | door brieven, die zal |
|
Dit door brieven kan gevoegd worden bij het voorgaande woord bekwaam acht, in dezen zin: die gij door brieven aan mijzelven zult noemen en te kennen geven, dat gij die daartoe bekwaam en getrouw acht. Of, met het volgende woord zal ik zenden, namelijk met mijne brieven van aanbeveling aan de gemeente van Jeruzalem.
|
| No Link found
|
|
15) | gave naar Jeruzalem |
|
Gr. uwe genade; dat is, uw aalmoes, die gij hun zult geven uit enkele goedheid en barmhartigheid, door de genade Gods. Zie 2 Cor. 8:1.
|
|
16) | waardig mocht zijn, |
|
Of, nodig is.
|
|
17) | dat ik ook zelf |
|
De apostel biedt zijn dienst aan om die moeite gaarne te nemen, zo het nodig geacht werd; hetwelk hij ook gedaan heeft, gelijk blijkt Hand. 24:17, en Rom. 15:25.
|
|
18) | wanneer ik Macedonië |
|
Zo was dan de apostel toen, als hij dezen brief schreef, nog niet in Macedonië gekomen, maar het blijkt uit 1 Cor. 16:8,19, dat hij toen nog te Efeze was. Waaruit volgt dat het niet zeker gaat, hetgeen onder dezen brief gesteld wordt, dat dezelve zou geschreven zijn te Filippi, welke ene stad was in Macedonië gelegen Hand. 16:12.
|
|
19) | mogelijk bij u |
|
Dat is, indien het de Heere zal toelaten. Zie 1 Cor. 16:7; Jak. 4:15.
|
|
20) | overwinteren, |
|
Dat is, den gansen winter over bij u blijven, opdat gij mijn dienst genoegzaam moogt gebruiken.
|
|
21) | gij mij moogt geleiden |
|
Dat is, enigen uit uwe gemeente, die gij daartoe bestemmen zult.
|
|
22) | waar ik zal heenreizen. |
|
Namelijk hetzij naar Jeruzalem, zo het nodig gevonden wordt, dat ik dezen dienst zelf zal doen, of ergens elders zal reizen om het Evangelie te verbreiden.
|
| No Link found
|
|
23) | in het voorbijgaan, |
|
Of, als doorreizende, zonder bij u te blijven.
|
|
24) | indien het de |
|
Dewijl Hij bijzonder door Zijn Geest onze reizen bestuurt, waar Hij ons wil heenzenden, en door denzelven ook somtijds verhindert, dat wij niet mogen gaan waar wij voorgenomen hadden. Zie daarvan een voorbeeld Hand. 16:7. Zie ook Jer. 10:23; Rom. 1:10; Jak. 4:15.
|
|
25) | te Efeze |
|
Waar hij al twee jaren geweest was; Hand. 19:10.
|
|
26) | den pinkster-dag. |
|
Zie van dit woord de aantekeningen Hand. 2:1, en Hand. 20:16.
|
| No Link found
|
|
27) | krachtige |
|
Ten aanzien van den krachtigen zegen, dien de Heere geeft tot verbreiding des Evangelies en veler bekering.
|
|
28) | deur geopend, |
|
Dat is, goede gelegenheid wordt mij hier gegeven, om het Evangelie te verbreiden. Zie Hand. 14:27; 2 Cor. 2:12; Openb. 3:8.
|
|
29) | vele tegenstanders. |
|
Namelijk die den loop des Evangelies zoeken te verhinderen; waarom mijne tegenwoordigheid hier nog nodig is, om dezelve tegen te staan en de gemeente tegen dezelve te sterken.
|
|
30) | Timotheus |
|
Zie van hem Hand. 16:1; 1 Tim. 1:2. Dezen had Paulus gezonden om met Erastus de gemeenten te bezoeken; Hand. 19:22.
|
|
31) | buiten vrees |
|
Namelijk van de vijanden des Evangelies, zo der heidenen als der valse broeders, die den vromen leraars des Evangelies veel verdriet aandeden en in gevaar brachten.
|
| No Link found
|
|
32) | het werk des |
|
Namelijk van de predikatie des Evangelies; 1 Tim. 3:1.
|
|
33) | gelijk als ik. |
|
Die met gelijke naarstigheid en trouw het Evangelie verkondigd, en den dienst des Woords bedient als ik, Filipp. 2:20, hoewel hij geen apostel was, maar een evangelist; 2 Tim. 4:5.
|
|
34) | verachte, maar |
|
Namelijk om zijner jonkheid wil; 1 Tim. 4:12.
|
| No Link found
|
|
35) | in vrede, opdat |
|
Dat is, dat hij zeker en voorspoedig zonder zwarigheid en gevaar tot mij mag komen.
|
|
36) | Apollos, |
|
Zie van dezen Apollos Hand. 18:24, enz., en Hand. 19:1; 1 Cor. 1:12, en 1 Cor. 3:6,22.
|
|
37) | zeer |
|
Gr. veel.
|
|
38) | gebeden dat hij |
|
Of, vermaand.
|
| No Link found
|
|
39) | ganselijk zijn |
|
Daarvan heeft hij zonder twijfel gewichtige redenen gehad; enigen menen om met zijne tegenwoordigheid niet te stijven de partij, die zeide: ik ben van Apollos; 1 Cor. 1:12.
|
|
40) | Waakt, |
|
Namelijk tegen de listen en lagen des satans; 1 Petr. 5:8.
|
|
41) | staat in het geloof, |
|
Dat is, blijft standvastig; 1 Cor. 15:58.
|
|
42) | houdt u mannelijk, |
|
Namelijk in alle zwarigheden en gevaren, dat gij kloekmoedig dezelve overwint.
|
|
43) | zijt sterk. |
|
Namelijk naar de ziel met een geestelijke sterkte aangedaan, om daardoor alle verzoekingen tegen te staan en te overwinnen.
|
|
44) | Dat al uwe |
|
Deze vermaning heeft de apostel tevoren in het brede voorgesteld, 1 Cor. 13, en hij verhaalt dezelve hier wederom in het besluit van den brief, overmits zij zeer nodig is om alle tweespalt en scheuring weg te nemen, die gemeenlijk ontstaan uit gebrek aan liefde.
|
| No Link found
|
|
45) | het huis van |
|
Dat is, het huisgezin.
|
|
46) | Stefanas, |
|
Zie van dezen 1 Cor. 1:16. Het schijnt dat hij diaken geweest is van de gemeente te Corinthe en een man van aanzien.
|
|
47) | de eersteling van |
|
Dat is, dat hetzelve onder de eerste in Achaje geweest is, die het Evangelie heeft aangenomen en tot Christus bekeerd is, en van mijzelven gedoopt; 1 Cor. 1:16. Epenetus wordt ook alzo genaamd, Rom. 16:5, omdat hij mede een van de eersten geweest is; die daarom te meer te prijzen en in achting te houden zijn.
|
|
48) | den heiligen ten |
|
Om de arme gelovigen te dienen met vergaderen en uitdelen der aalmoezen, en anderen handreiking te bewijzen; Hand. 6:1; Rom. 15:25.
|
|
49) | geschikt; |
|
Gr. verordineerd; dat is, hebben zichzelven vrijwillig en geheel tot dien dienst begeven, welverstaande als zij daartoe wettig zijn beroepen geweest; Hand. 6:3,5.
|
|
50) | onderwerpt, |
|
Namelijk niet alleen door gehoorzaamheid in de zaken hunnen dienst aangaande, maar ook door eerbieding om huns diensten wil; Ef. 5:21.
|
|
51) | medewerkt en |
|
Namelijk met hen, in denzelfden of gelijken dienst, die men alle, om hunnen dienst in ere moet houden; 1 Thess. 5:13.
|
|
52) | mijnen geest |
|
Dat is, mijne ziel, mijn hart.
|
| No Link found
|
|
53) | verkwikt, en |
|
Of, rust gegeven; namelijk door hunne samensprekingen en onderrichtingen van de gelegenheid uwer kerk.
|
|
54) | ook den uwen. |
|
Namelijk omdat ik verzekerd ben, als gij zult verstaan dat mijne ziel verkwikt is, dat ook de uwe daarmede verkwikt zal worden.
|
|
55) | Erkent dan de |
|
Dat is, houdt hen in goede achting, waarde en liefde.
|
|
56) | van Azië. |
|
Zo is dan de apostel toen in Azië geweest en niet in Macedonië. Zie 1 Cor. 16:5,8.
|
|
57) | Aquila |
|
Zie van deze Rom. 16:3. Deze waren met Paulus van Corinthe naar Efeze vertrokken; Hand. 18:2.
|
|
58) | de gemeente, |
|
Zie ook Rom. 16:5.
|
|
59) | met een heilige kus. |
|
Zie de aantekeningen Rom. 16:16.
|
| No Link found
|
|
60) | met mijne hand, |
|
Namelijk met welke ik dezen brief heb ondertekend. Het schijnt dat de apostel een bijzondere wijze gehad heeft om zijne hand te tekenen, die de gemeente bekend was; met mijne hand Paulus. Zie Col. 4:18; 2 Thess. 3:17, opdat zijne brieven te beter van andere zouden onderkend worden; en dat hij den volgenden apostolischen wens, 1 Cor. 16:23, ook met zijn eigen hand onder al de zendbrieven placht te stellen.
|
| No Link found
|
|
61) | ene vervloeking; |
|
Gr. Anathema; van welk woord, zie Rom. 9:3; Gal. 1:8.
|
| No Link found
|
|
62) | Maranatha. |
|
Dit is een Chaldeeuws of Syrisch woord, hetwelk toen gebruikelijk schijnt geweest te zijn, om een zeer grote vervloeking, die bij de Hebreën Cherem genaamd wordt, uit te drukken; en betekent, gelijk sommigen menen, de Heere komt, of onze Heere komt. Dezen vloek spreekt de apostel uit over de onbekeerlijke mensen, niet uit een kwade beweging des gemoeds, maar uit een apostolischen geest en heiligen ijver. Zie Jud.:14,15.
|
| No Link found
|
|
63) | De genade van den |
|
Dit is het gewone besluit van al de zendbrieven des apostels.
|
|
64) | Mijne liefde |
|
Dewijl de apostel sommigen dingen in dezen brief wat hard voorstelt, zo verklaart hij hier dat zulks niet uit kwaadwilligheid, maar uit liefde tot hen geschied is.
|
| No Link found
|
|