1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16


1Voorts, broeders, ik maak u bekend1) het Evangelie, dat ik u verkondigd heb,2) hetwelk gij ook aangenomen hebt,3) in hetwelk gij ook staat;4)
2Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien5) gij het behoudt op zodanige6) wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt7).
3Want ik heb ulieden ten eerste8) overgegeven9), hetgeen ik ook10) ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden,11) naar de Schriften;12)
4En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;
5En dat Hij is van Cefas gezien,13) daarna van de twaalven.14)
6Daarna is Hij gezien van meer dan15) vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen.17)
7Daarna is Hij gezien van Jakobus,18) daarna van al de apostelen.19)
8En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.
9Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben21) een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.
10Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben;22) en Zijn genade, die aan mij23) bewezen is, is niet ijdel geweest,24) maar ik heb overvloediger gearbeid dan25) zij allen; doch niet ik, maar de27) genade Gods, Die met mij is.28)
11Hetzij dan ik, hetzij zijlieden,29) alzo prediken wij,30) en alzo hebt gij geloofd.
12Indien nu Christus gepredikt wordt,31) dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen32) sommigen onder u33), dat er geen opstanding der doden is?34)
13En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook35) niet opgewekt.
14En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking36) ijdel, en37) ijdel is ook uw38) geloof.
15En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben39) van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.
16Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus40) niet opgewekt.
17En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs,41) zo zijt gij nog42) in uw zonden.
18Zo zijn dan ook verloren, die in Christus44) ontslapen zijn.45)
19Indien wij alleenlijk in dit leven46) op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.
20Maar nu, Christus is opgewekt uit de48) doden, en is de Eersteling49) geworden dergenen, die ontslapen zijn.50)
21Want dewijl de dood door een mens is,51) zo is ook de52) opstanding der doden door een Mens.53)
22Want gelijk zij allen57) in Adam54) sterven, alzo zullen55) zij ook in Christus56) allen levend gemaakt worden.58)
23Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus60), daarna die van Christus zijn,61) in Zijn toekomst.
24Daarna zal het einde zijn,63) wanneer Hij64) het Koninkrijk65) aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle68) macht en kracht.
25Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.
26De laatste69) vijand, die70) te niet gedaan wordt, is de dood.72)
27Want Hij heeft73) alle dingen74) Zijn voeten onderworpen.76) Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt,77) Die Hem alle dingen onderworpen heeft.78)
28En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden79) Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij80) alles in allen.81)
29Anders, wat zullen zij doen,82) die voor de doden83) gedoopt worden,84) indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?
30Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar?86)
31Ik sterf alle dagen,87) hetwelk ik betuig bij onzen roem,88) dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere.
32Zo ik, naar den mens89), tegen de beesten gevochten90) heb te Efeze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet91) opgewekt worden? Laat ons eten en drinken,92) want morgen93) sterven wij.94)
33Dwaalt niet,95) kwade96) samensprekingen verderven goede zeden.
34Waakt op97) rechtvaardiglijk98), en zondigt niet.99) Want sommigen hebben100) de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.102)
35Maar, zal iemand103) zeggen:104) Hoe zullen de105) doden opgewekt worden, en met hoedanig een106) lichaam zullen zij komen?
36Gij dwaas,107) hetgeen gij zaait, wordt niet levend,108) tenzij dat het gestorven is;
37En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal,110) maar een bloot graan,111) naar het voorvalt,112) van tarwe, of van enig der andere granen.113)
38Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam.115)
39Alle vlees is niet116) hetzelfde vlees;117) maar een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander der vogelen.
40En er zijn hemelse lichamen,118) en er zijn aardse lichamen;119) maar een andere is de heerlijkheid der120) hemelse, en een andere der aardse.
41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want122) de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster.
42Alzo zal ook123) de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt124) gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid;
43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt125) opgewekt in heerlijkheid;126) het wordt gezaaid in zwakheid,127) het wordt opgewekt in kracht.128)
44Een natuurlijk lichaam wordt er129) gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er130) opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam.
45Alzo is er ook geschreven: De eerste132) mens Adam is geworden tot een levende ziel;133) de laatste Adam134) tot een levendmakenden Geest.135)
46Doch het geestelijke is136) niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke.
47De eerste mens is138) uit de aarde,139) aards;140) de tweede Mens is141) de Heere uit den hemel.142)
48Hoedanig de aardse is,143) zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig de hemelse is,145) zodanige zijn ook de hemelsen.
49En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen147) gedragen hebben, alzo zullen148) wij ook het beeld des hemelsen dragen.
50Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed149) het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen,150) en de verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet.
51Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen154) ontslapen,155) maar wij zullen allen veranderd worden;156)
52In een punt des tijds,157) in een ogenblik, met de laatste bazuin;158) want de bazuin zal slaan, en de doden zullen159) onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd160) worden.
53Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
54En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden,164) dat geschreven is:165) De dood166) is verslonden167) tot overwinning.168)
55Dood, waar is uw169) prikkel?170) Hel, waar is171) uw overwinning?172)
56De prikkel nu des doods is de zonde;173) en de kracht der zonde is de wet.174)
57Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning175) geeft door onzen Heere Jezus Christus.176)
58Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig177), onbewegelijk, altijd178) overvloedig zijnde179) in het werk des Heeren,180) als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere.