1)een mens
Dat is, een man.
 
2)goed gene
Door dit woord goed wordt hier verstaan niet dat eerlijk, deugdzaam, of heilig is; want de apostel betuigt dat de huwelijke staat eerlijk is, Hebr. 13:4; gelijk ook doorgaans de Heilige Schrift, maar voor hetgeen minder moeite, bekommering en ongemak heeft, gelijk de apostel hierna 1 Cor. 7:26 hetzelve verklaart.
No Link found
 
3)aan te raken.
Dat is, te trouwen of te bekennen, gelijk dit woord alzo genomen wordt Gen. 20:6.
 
4)der hoererijen
Hij spreekt in het getal van velen, om daardoor allerlei onkuisheid en ontucht uit te drukken.
 
5)zijn eigen vrouw
Gr. zijns zelfs vrouw; dat is een getrouwde huisvrouw, en niet vele.
 
6)de schuldige
Hoewel dit verstaan kan worden in het algemeen van alle schuldige plichten tussen man en vrouw, Ef. 5:22, zo wordt het nochtans hier voornamelijk verstaan van die plichten, die het huwelijk eigen zijn, gelijk uit 1 Cor. 7:4 blijkt.
 
7)de macht
Namelijk om den man in deze schuldige goedwilligheid zonder reden haar lichaam te onttrekken, gelijk 1 Cor. 7:5 verklaart.
 
8)bidden moogt
Hij spreekt hier niet van gewoon bidden, waartoe alle Christenen ten allen tijde moeten bereid zijn, maar van buitengewone noden van bidden, hetzij die noden den getrouwden in het bijzonder, of de gemeente van Christus in het algemeen aangaan, gelijk uit het bijvoegen van vasten blijkt, hetwelk niet in alle gelegenheden, maar in het bidden in bijzondere noden vereist wordt. Zie Exod. 19:15; Joël. 2:16; Matth. 17:21; Hand. 13:2.
 
9)niet verzoeke,
Dat is, bij deze gelegenheid niet verwekke tot onbehoorlijke lusten of andere onkuisheid.
 
10)ik wilde
De apostel verklaart, om de redenen die daar zullen verhaald worden, dat hij liever had dat zij allen de gave der onthouding hadden. Doch evenwel dat een iegelijk moet letten op de gaven, die hij van God daartoe ontvangen heeft; de een namelijk om zich te onthouden, de ander om het huwelijk in eer en matigheid te gebruiken.
 
11)den ongetrouwden
Namelijk die zichzelven zijn, gelijk het Griekse woord mede brengt. Want van de maagden, die onder eens anderen macht staan, zal hij hierna in 1 Cor. 7:9 beginnen te behandelen.
 
12)goed indien
Dat is, raadzaam, dienstig en onbekommerlijker. Zie 1 Cor. 7:26.
No Link found
 
13)dan te branden.
Dat is, het is goed te trouwen, om niet door de begeerten des vleses tot kwade lusten te worden ontstoken en in gevaar te blijven van tot onkuisheid te vervallen, hetwelk altijd kwaad is.
 
14)niet ik,
Namelijk als de eerste voorsteller van dit gebod, maar als een verhaler van hetgeen Christus de Heere tevoren uitdrukkelijk verboden heeft. Zie Matth. 19:3, enz.
 
15)indien zij
Namelijk anders dan vanwege des mans overspel. Zie Matth. 5:32, en Matth. 19:9.
 
16)dat zij
Dat is, dat zij tot geen ander huwelijk in de gemeente worde toegelaten, zo zij met den man niet kan verzoend worden.
 
17)den anderen zeg
Namelijk gelovigen, die met ongelovigen getrouwd zijn.
 
18)ik,
Namelijk als een apostel van Christus, door Zijnen Geest onderricht en gedreven.
 
19)niet de Heere:
Namelijk door een uitgedrukt bevel, gelijk het voorgaande was, 1 Cor. 7:10. De reden hiervan schijnt te zijn dat Christus het Evangelie alleen onder de Joden, die in Gods verbond nog waren, en niet onder de heidenen, daar dit onderscheid toenmaals voorviel, heeft gepredikt, hetwelk Hij hierom ter Zijner tijd door Zijne apostelen heeft laten voorstellen en gebieden.
 
20)ongelovige
Dat is, vreemd van de Christelijke religie, gelijk de heidenen waren.
 
21)bij hem te
Namelijk gelijk de getrouwden plegen, en gelijk hun betaamt.
 
22)is geheiligd door de vrouw,
Gr. geheiligd in de vrouw, als ook daarna in den man; namelijk ten aanzien, dat de gelovigen zijn erfgenamen des verbonds Gods met hunne kinderen, Gen. 17:7; Hand. 2:39, welk voordeel de ongelovige wederhelft niet kan beletten door zijne ongelovigheid, omdat Gods genade in het heiligen van zulk huwelijk krachtiger is dan het geloof van de andere wederhelft, om het te ontheiligen.
 
23)waren uwe kinderen
Dat is, vreemd van Gods verbond, gelijk van de ongelovigen en hun zaad wordt betuigd; Ef. 2:12.
No Link found
 
24)zijn zij heilig.
Dat is, zijn in het uiterlijk verbond Gods begrepen, en hebben toegang tot de tekenen en zegelen van Gods genade, zowel als degenen, die van beide gelovige ouders zijn geboren.
 
25)scheidt, dat hij
Dat is, de gelovige verlaat, of van zich jaagt, en den band des huwelijks hardnekkig van zijne zijde tenietdoet; gelijk toen bij de heidenen gewoonlijk was, en nu ook bij de Turken.
 
26)in zodanige
Namelijk wanneer die alzo den band des huwelijks van hunne zijde breken, uit haat alleen van het geloof.
 
27)dienstbaar gemaakt;
Dat is, niet gehouden van hunne zijde den band des huwelijks verder te houden, of ongetrouwd te blijven, gelijk hij den getrouwden, 1 Cor. 7:11, in het algemeen had bevolen; van welk gebod die ook uitgenomen worden.
 
28)tot vrede geroepen.
Gr. in vrede; dat is, om in vrede en met een geruste conscientie, hetzij in het huwelijk of buiten hetzelve te leven.
 
29)gij, vrouw, of gij
Namelijk die gelovig zijt en bij den ongelovigen man in vrede leeft.
 
30)zult zalig maken?
Namelijk door uw vreedzamen en Christelijken wandel voor Christus gewinnen zal. Zie 1 Tim. 4:16; Jak. 5:20; 1 Petr. 3:1,2.
 
31)Doch gelijk
Dat is, een iegelijk zij tevreden en schikke zich naar de gaven en het beroep, dat hij van den Heere verkregen heeft, hetzij in den huwelijken staat of daarbuiten; hetwelk hij daarna ook tot andere beroepen der mensen uitstrekt, opdat door de Christenen, onder den naam van den Christelijken godsdienst, de staat der maatschappij niet worde beroerd of de gemeente worde hatelijk gemaakt.
 
32)gene voorhuid
Gelijk door de kunst van heelkunde geschieden kan. Zie 1 Machab 1:16; Jozef.Antiq.lib. 12,cap. 6. Namelijk als menende dat hij Gode daardoor te aangenamer zou zijn.
No Link found
 
33)in de voorhuid
Dat is, onbesneden.
 
34)is niets en de
Dat is, van gene kracht tot de godzaligheid. Hetwelk de apostel verstaat, voornamelijk van de tijden des Nieuwen Testaments, wanneer de belijdenis geen sacrament meer is. Zie Gal. 5:6.
No Link found
 
35)blijve in die
Dat is, zij gerust en late zich genoegen.
 
36)laat u dat
Namelijk alsof gij Gode daarom te min zoudt behagen, zo gij maar een oprecht Christen zijt. Zie 1 Cor. 12:13; Gal. 3:28.
 
37)kunt vrij worden,
Namelijk door wettelijke en behoorlijke wegen, gelijk onder de heidenen, waar de slavernij in zwang was, verscheidene wegen waren, waardoor de slaven tot hunne vrijheid konden komen.
 
38)geroepen is,
Dat is, tot het geloof in Christus bekeerd is, nog een dienstknecht of slaaf zijnde.
 
39)een vrijgelatene
Dat is, door den Heere van de dienstbaarheid der zonde en des duivels bevrijd. Zie Joh. 8:34,35,36.
 
40)vrij zijnde geroepen
Namelijk naar den burgerlijken of uitwendigen stand.
 
41)een dienstknecht van
Dat is, Zijne macht en geboden onderworpen, gelijk een dienstknecht aan zijnen heer.
 
42)duur gekocht;
Gr. door prijs. Zie 1 Cor. 6:20.
 
43)geen dienstknechten
Namelijk om iets te doen tot dienst of gehoorzaamheid van mensen, hetgeen zou strijden tegen de geboden en den dienst Gods. Of, laat u in geesteijke zaken van geen mensen dienstbaar maken, om niet vrijelijk te gebruiken hetgeen ons de Heere vrijgesteld heeft. Zie Gal. 5:1; Col. 2:20.
 
44)bij God.
Dat is, als in Gods tegenwoordigheid; of om zich in zulk beroep behoorlijk te kwijten.
 
45)geen bevel des
Of, ordinantie; dat is, geen uitgedrukt bevel Gods of van Christus; namelijk dat iemand zou moeten maagd blijven. Waaruit blijkt dat de woorden van Christus, Matth. 19:12, die dit vatten kan, vatte het, geen gebod, maar alleen ene toelating is.
 
46)zeg mijn
Gr. geve.
 
47)getrouw te zijn.
Namelijk in mijne leer en bediening, en derhalve ook in hetgeen ik hier verklaar. Zie 1 Cor. 7:40, en 1 Cor. 4:1,2. Of, geloofwaardig te zijn.
 
48)goed te zijn
Dat is, oorbaar en dienstig, gelijk 1 Cor. 7:1,8.
 
49)aanstaanden nood,
Of, tegenwoordigen nood; namelijk der gemeente van Christus, die nu in gedurige vervolging, zwarigheid en ballingschap is. Zie dergelijke wijze van spreken 2 Cor. 6:4, en 1 Thess. 3:7, welke noden beter en lichter kunnen uitgestaan worden van de ongetrouwden dan van de getrouwden, die met huisgezin en kinderen belast zijn.
 
50)alzo te zijn.
Dat is, ongetrouwd. Waarbij ook altijd verstaan wordt de voorwaarde hiervoren in 1 Cor. 7:8,9 gesteld, gelijk ook hierna in 1 Cor. 7:35,36 van de gave der onthouding.
 
51)zoek gene
Namelijk zelfs niet om den aanstaanden nood, gelijk iemand zijn vorige woorden had kunnen misduiden.
No Link found
 
52)verdrukking hebben
Dat is, zwarigheden, ongenoegen en vele zorgen.
 
53)in het vlees;
Dat is, naar den uitwendigen mens, of naar het tegenwoordig leven. En dit zegt hij voor degenen, die zichzelven niet dan gemak en vermaak in het huwelijk inbeelden.
 
54)en ik spaar
Dat is, ik wilde wel dat gij van zulke bekommernissen en zwarigheden, als het huwelijk medebrengt, vrij waart, gelijk hierna 1 Cor. 7:32, en vervolgens nader wordt verklaard, namelijk om den Heere te vrijer te kunnen dienen.
No Link found
 
55)de tijd voorts
Gr. de tijd is tezamen, of ingetrokken. Dit kan verstaan worden, òf van den tijd des levens van een iegelijk mens, alzo de eeuwen dagelijks verzwakken, en daarom de mens te meer op het geestelijke moet denken, hetwelk eeuwigdurend is; òf van den tijd, dat de wereld nog zal staan, welke ook kort gezegd wordt te zijn, ten aanzien van den voorgaanden tijd, en daarom de laatste ure genaamd wordt, opdat wij ons te zorgvuldiger zouden bereiden, om Christus onzen rechter haast uit den hemel te verwachten. Zie 1 Petr. 4:7; 2 Petr. 3:8. Anderen lezen: De tijd is kort; zo is overig, dat ook die vrouwen hebben, enz.
 
56)als niet hebbende;
Dit zegt Paulus niet om het gebruik des huwelijks den getrouwden te verbieden, want zulks zou strijden met hetgeen tevoren, 1 Cor. 7:3,4,5, gezegd is; maar om hen tot maat en nadenken in dat gebruik te vermanen, opdat de geestelijke plichten derzelve daardoor niet worden verhinderd, gelijk ook in hetgeen volgt.
 
57)die wenen,
Dat is, die in droefheid zijn, voornamelijk over de ongevallen, die het huwelijk medebrengt, door het afsterven van man, vrouw, kinderen, of dergelijke zwarigheden en tegenspoeden, die in het huwelijk voorvallen.
 
58)die blijde zijn,
Namelijk over de oorzaken, die de huwelijke staat ook somwijlen hiertoe geeft, in het krijgen van kinderen, uit huwelijken, of andere gemakken en vermakingen.
 
59)als niet bezittende;
Dat is, hun hart daarop niet stellende, alzo dat zij door het gebruik derzelve van het voornaamste goed zouden afgekeerd worden. Zie Matth. 6:19,33, gelijk ook de volgende woorden verklaren.
 
60)de gedaante dezer
Dat is, de dingen, die de wereld als een groot goed en geluk acht, maar die niets anders dan een schijn daarvan zijn, gelijk enige vertoningen in de schouwspelen plegen, waarvan het Griekse woord schema genomen is; zie Pred. 1:2; 1 Joh. 2:16,17.
 
61)ik wil dat gij
Dat is, ik zou wel willen, of wensen.
No Link found
 
62)bekommert zich
Dat is, behoort zich te bekommeren; en kan dat vrijelijker doen, omdat hij door de zorg van het huishouden niet wordt verhinderd.
 
63)bekommert zich met
Dat is, pleegt zulks gewoonlijk te doen, en is vanwege de zorg van het huishouden en om zijne wederhelft te behagen, meer daaraan gebonden.
 
64)der wereld, hoe
Het woord wereld wordt hier niet genomen voor de wereldse begeerlijkheden, die ongeoorloofd zijn en alom in Gods Woord verboden, maar voor zulke dingen, waardoor het huisgezin in deze wereld wordt onderhouden, als spijs, drank, kleding, woning, nering, en dergelijke, die in zichzelven niet ongeoorloofd zijn, 1 Tim. 3:4, en 1 Tim. 5:8, maar evenwel den mens bekommeren, om op het geestelijke niet altijd zo ernstig en gedurig te denken, en waarin de ongetrouwden min verhindering hebben dan de getrouwden, wanneer de gaven en beroep zulks toelaten. Zie een voorbeeld hiervan in Maria en Martha; Luk. 10:39.
 
65)vrouw zal behagen.
Niet om iets te doen tegen Gods wil. Want alzo mogen wij geen mensen behagen, Luk. 14:26; Gal. 1:10, maar om in liefde en vrede met hen te leven, Ef. 5:25; hetwelk ook alzo moet verstaan worden van de bekommering der vrouw jegens den man in 1 Cor. 7:35.
 
66)tot uw eigen
Dat is, gemak en oorbaar. En alzo verklaart hij in dit vers hetgeen hij tevoren goed of niet goed genaamd heeft.
 
67)een strik over u
Namelijk om u tot het ongetrouwde leven stipt te verbinden.
 
68)herwaarts en drewaarts
Of, onaftrekkelijk; namelijk met de zorgen en bekommernissen dezer wereld.
No Link found
 
69)acht dat hij
Dat is, uit alle tekenen, dat hij daarvan bespeurt, gewaar wordt of oordeelt. Hij spreekt hier eigenlijk van ouders of voogden, waar de maagden onder staan.
No Link found
 
70)ongevoegelijk
Dat is, niet wel betamelijk, of wel bedachtelijk, zo hij zijne maagd tegen hare natuur of genegenheid zou beletten te trouwen; of ook wel tegen den eis van de gelegenheid zijner familie.
 
71)alzo moet geschieden;
Namelijk om meerdere zwarigheden zo ten aanzien van haar als van zijne familie, voor te komen.
 
72)gene noodzaak hebbende,
Namelijk òf voor zichzelven tot behoudenis van zijne familie en andere gelegenheden, die de ouders dikwijls noodzaken hunne kinderen uit te huwelijken; of vanwege de broosheid der kinderen, waarvan in 1 Cor. 7:37 is gesproken.
No Link found
 
73)zal bewaren, die
Namelijk ongetrouwd.
 
74)die doet beter.
Dat is, die doet wat dienstig of oorbaarder is tot de rust van zijne maagd, gelijk 1 Cor. 7:1,8,26, en gelijk verklaard wordt 1 Cor. 7:35,40.
 
75)de wet verbonden
Namelijk des huwelijks. Zie Rom. 7:2.
 
76)haar man leeft;
Namelijk tenzij uit oorzaak van overspel, Matth. 19:9, of van het scheiden der ongelovige wederhelft, hiervoren 1 Cor. 7:15.
 
77)in den Heere.
Dat is, alleenlijk dat zulks geschiede in de vreze des Heeren, waartoe ook zonderling dient, dat zij, nu vrij zijnde, geen juk aantrekke met de ongelovigen; 2 Cor. 6:14.
 
78)gelukkiger, indien
Namelijk zo ten aanzien van de bekommeringen, die het huwelijk medebrengt, als van de vrijheid, die zij heeft om den Heere onbekommerlijker te dienen, gelijk hiervoren van den apostel is verklaard. Doch dit moet ook altijd verstaan worden met de vorige voorwaarden, zo zij de gave der onthouding heeft, en haar beroep zulks toelaat, gelijk hij dit bepaald heeft, 1 Cor. 7:7,17.
 
79)ik meen ook den
Dit zegt de apostel niet alsof hij daaraan twijfelde, maar om beleefd van zichzelven te spreken, tegen den valsen waan, welken sommigen onder hen van zichzelven hadden. Zie hiervoren 1 Cor. 7:25.