1)opperzangmeester:
Zie Job 4:1.
 
2)lang:
Hebr. verwachtende verwacht.
No Link found
 
3)zich tot:
Of, [het oor] tot mij geneigd; gelijk Ps. 17:6.
No Link found
 
4)ruisenden:
Hebr. kuil, of, put van het geruis; waar de wateren steeds opwellene en opbobbelende bruisen en groot en vele waren, dat er menselijk geen uitkomen was.
 
5)modderig:
Hebr. uit slijk der modder. Verg. Ps. 69:3. Jer. 38:6,10. idem Job 30:19.
 
6)nieuw:
Zie Ps. 33:3.
 
7)mond: Mij een nieuw lied als zelf geleerd, en daartoe door
No Link found
 
8)tot zijn:
Alzo dat hij op Hem alleen vertrouwt.
 
9)leugen:
Dat is, valse, afgodische, ijdele, bedriegelijke hulp, troost en toeverlaat.
 
10)gedachten:
Versta, gedachten des vredes: gelijk Jer. 29:11. Dat is, uwen raad van ons wel te doen hebt Gij door vele wonderlijke weldaden geopenbaard.
 
11)vele
Of, groot.
 
12)menigvuldiger
Hebr. sterker. Te weten, in getal; alzo Ps. 40:13.
 
13)Gij
Dat zijn de woorden des Heeren Christus; die David door den profetischen geest hier, aldus tot zijnen Vader sprekende, invoert. Zie Hebr. 10:5,6,7.
 
14)lust
Te weten, alzo, dat Gij door die offeranden uwe gerechtigheid zoudt laten genoeg geschieden en U met den zondigen mens verzoenen, want zulks onmogelijk; Hebr. 10:4.
 
15)oren
Dat is, mij tot uw dienst verplicht om het middelaarsambt op mij te nemen en uw volk van zonden te verlossen; waartoe Gij mij een lichaam bereid hebt, om dat voor des volks zonden op te offeren [gelijk de apostel dit verklaart met de woorden der Griekse overzetting, Hebr. 10:5,10]. De manier van spreken in genomen van de wijze onder de Joden naar Gods wet gebruikt in het verplichten van dienstknechten. Zie Exod. 21:6. Deut. 15:17.
 
16)ik kom
Of, ben gekomen. Met deze en de volgende woorden verklaart de Heere Christus zijn gewillige gehoorzaamheid om het middelaarsambt, Hem van zijnen Vader opgelegd, aan te nemen en uit te voeren. Zie Hebr. 10:10.
 
17)rol
Van het woord rol, zie Ezra 6:2. Jer. 36:2. en versta hierdoor de boeken van Mozes, in welke verscheidene zeer heerlijke profetieën van Christus gevonden worden, waarvan de eerste gegeven is in het Paradijs, Gen. 3:15. en vervolgens aan de patriarchen, en voorts zijn de sacramenten en al de offeranden voorbeeldingen op Christus geweest. Zie Luk. 24:27. Hebr. 8:5,6; Hebr. 9:8,9; Hebr. 10:1. enz.
 
18)welbehagen
Dat is, hetgeen U welbehaaglijk is. Zie Spreuk. 10:32. Ps. 143:10.
 
19)midden
Dat is, ik betracht haar in mijn hart, en ben gans vuriglijk genegen om die te volbrengen. Verg. Ps. 37:31. en onder Ps. 40:11.
 
20)boodschap
Of, Evangeliseer, heb geëvangeliseerd, en zo in het volgende.
 
21)gerechtigheid
Zie Rom. 3:21,22.
 
22)gemeente
Verg. Ps. 22:23.
 
23)kwaden
Dat is, zwarigheden, ellenden; alzo Ps. 40:15.
 
24)ongerechtigheden
Indien men dit van de zonden verstaat, zo spreekt David dit voor zichzelven en niet van den Heere Christus, die het onbevlekte Lam Gods en zonder zonde geweest is; hoewel hij anderzins voor onze zonden als borg heeft willen betalen, 2 Cor. 5:21. en hare straf dragen, Jes. 53:5,6,8,10,11. gelijk men het woord ongerechtigheden hier ook kan nemen voor straffen der ongerechtigheden. Zie Ps. 31:11. Alzo is het voorgaande woord kwaden ook genomen voor het kwaad der straf, dat is lijden, ellende, enz.
 
25)dat ik
Anders, en ik heb haar niet kunnen overzien; te weten, vanwege de menigte.
 
26)verlaten
Verg. Ps. 38:11.
 
27)Het
Verg. de volgende verzen met Ps. 70:
 
28)ziel zoeken
Zie 2 Sam. 4:8.
 
29)kwaad
Gelijk boven, Ps. 40:13.
 
30)denkt
Om mij ter rechter tijd te helpen. Zie Gen. 8:1.
 
31)vertoef
Hebr. wees niet achter.