1) | last |
|
Dit is de titel van alle bezwaarlijke dreigprofetieën; het is als een ontzegsbrief, welken de Heere door zijn profeet is zendende. Zie de aantekening 2 Kon. 9:25. En dit dreigement gaat niet alleen den koning te Babel aan, maar ook de stad Babel en het gehele koninkrijk.
|
|
2) | dien Jesaja, |
|
Dat is, dien God hem in een gezicht geopenbaard heeft.
|
|
3) | Heft op |
|
Hier spreekt God den koning der Perzen en der Meden aan, hem vermanende, dat hij zich ten oorlog zou bereiden, tegen de Babyloniërs.
|
|
4) | een banier, |
|
Te weten tot een teken dat zich het krijgsvolk verzamele.
|
|
5) | verheft |
|
Dat is, roept met luider stem de krijgslieden, die nabij wonen.
|
|
6) | beweegt |
|
Te weten om een leger uit verre landen aan te lokken en te verzamelen.
|
|
7) | zij |
|
Te weten de verzamelde krijgslieden der Perzen en Meden.
|
|
8) | intrekken |
|
Te weten in de stad Babel.
|
|
9) | der prinsen. |
|
Te weten de prinsen of vorsten te Babel. Aldus noemt de profeet de Babyloniërs, omdat velen hunner van den roof hunner naburen en der voortreffelijke neringen machtig en rijk geworden waren, ja als prinsen en vorsten; alsook omdat zij te dien tijde over vele koninkrijken en landen heersten. Zie Jes. 10:8.
|
|
10) | Ik heb |
|
Te weten, Ik de Heere.
|
|
11) | aan |
|
Versta hier de Perzen en Meden, die God had geheiligd; dat is, tot een heilig werk geordineerd, namelijk tot verdelging der goddeloze Babyloniërs. Zie Jer. 22:7.
|
|
12) | bevel gegeven; |
|
Niet door een uiterlijke stem, maar door een inwendige beweging, in de harten der Perzen en Meden, door mijne regering de zaak tot mijn eer besturende. Zie 2 Sam. 16:11; Jes. 23:11.
|
|
13) | tot |
|
Dat is, tot uitvoering mijns toorns.
|
|
14) | Mijn helden, |
|
Dat is, de Perzen en Meden, wien Ik sterkte en kloekmoedigheid gegeven heb en nog verder geven zal.
|
|
15) | de vrolijken |
|
Dat is, welken Ik een dapperen en vrolijken moed en courage gegeven heb, om de Babyloniërs aan te tasten. Maar hoe de goddelozen dit doen, zie Jes. 10:6,7.
|
|
16) | Daar is |
|
Hier spreekt de profeet wederom. Anders: daar is een stem der menigte, of der veelheid; want het Hebreeuwse woord betekent zulks beide.
|
| No Link found
|
|
17) | op de bergen, |
|
Te weten op de bergen in Medië.
|
|
18) | gelijk |
|
Hebreeuws, de gelijkenis van een groot volk.
|
|
19) | een stem |
|
De zin is: Daar is zulk rumoer, alsof al de koninkrijken der heidenen zich vergaderden en samenliepen.
|
|
20) | monstert |
|
Als zijnde veldoverste, of generaal.
|
|
21) | uit verren lande, |
|
Te weten uit Perzië, hetwelk van Babel gelegen is omtrent 225 Duitse mijlen, gelijk enigen schrijven.
|
|
22) | van het einde |
|
Anders: van het uiterste des hemels; dat is van de wijdgelegen landen.
|
|
23) | de instrumenten |
|
Of, de wapenen, die hij in zijnen toorn gebruiken wil om het land der Chaldeën en van Babylonië, mitsgaders die ganse monarchie te verderven; zie Jer. 50:25.
|
|
24) | gijlieden, |
|
Te weten, o gij Babyloniërs, met al uwe aanhangers.
|
|
25) | de dag |
|
Dat is, de dag, in welken de Heere zijn gestreng gericht over Babylon zal uitoefenen; gelijk Jes. 2:12, en Jes. 61:2; Joël. 1:15. Zie Job 24:1, en Ps. 37:13.
|
|
26) | hij komt |
|
Alsof hij zeide: Het zal zulks een verschrikkelijke verwoesting zijn, dat het genoegzaam blijken zal dat ze van de hand van den almachtigen God komende is.
|
|
27) | Daarom |
|
Te weten omdat het verderf zo verschrikkelijk en zo groot is.
|
|
28) | alle handen |
|
Te weten alle handen der Babyloniërs.
|
|
29) | aller mensen hart |
|
Hebreeuws, al het hart eens mensen.
|
|
30) | zal versmelten; |
|
Te weten van angst, schrik en vrees.
|
|
31) | zij zullen |
|
Te weten de Babyloniërs en hunne aanhangers.
|
|
32) | een iegelijk |
|
Of, de een zal zich over, of met den anderen verwonderen.
|
|
33) | hun aangezichten |
|
Dat is, hunne aangezichten zullen zo rood zijn als vuur, te weten van schaamte, namelijk omdat zij, die tevoren zulke helden geweest zijn, die over de gehele wereld hebben willen heersen, van de Perzen en Meden, die tevoren zozeer niet geacht waren, zouden overheerd en verslagen worden. Doch anderen verstaan dit alzo, dat de aangezichten der Perzen en der Meden als vuurvlammen zouden zijn, dat is vol toorn en gramschap, dorstende naar het bloed der Babyloniërs, hetwelk de roodheid hunner aangezichten zou te kennen geven.
|
|
34) | de dag |
|
Zie Jes. 13:6.
|
|
35) | hittigen toorn, |
|
Hebreeuws, hittigheid des toorns.
|
|
36) | het land |
|
Te weten het land van Babylonië.
|
|
37) | te stellen |
|
Dat is, om het land te verwoesten en ellendig te maken.
|
|
38) | deszelfs |
|
Dat is, de zondaars die daarin zijn.
|
|
39) | de sterren |
|
De zin is: Het zal de Babyloniërs alles tegen zijn, zodat zelfs de sterren des hemels haar schijnsel hun zullen onttrekken. Deze manier van spreken gebruiken de profeten, om daardoor te betekenen grote ellenden. Zie Ezech. 32:7; Joël. 2:31, en Joël. 3:15.
|
|
40) | gesternten |
|
Door ster wordt verstaan een enige ster, door gesternte verscheidene sterren bij elkander. Anders: Orion. Zie Job 9:9.
|
|
41) | wanneer zij |
|
Hebreeuws, als zij uitgaat; te weten uit hare slaapkamer; Ps. 19:6.
|
|
42) | Ik zal |
|
Hier spreekt de Heere wederom.
|
|
43) | wereld |
|
Versta hier door de wereld de landen, die onder de gehoorzaamheid van den koning van Babel stonden, welker vele waren. Zie Dan. 4:17, enz.
|
|
44) | bezoeken, |
|
Dat is, straffen.
|
|
45) | dierbaarder |
|
De zin is: Ik zal maken dat der Babyloniërs weinig zullen worden, want van hen zullen velen verslagen worden. Vergelijk 1 Sam. 3:1.
|
|
46) | dicht goud, |
|
Zie 1 Kon. 10:18.
|
|
47) | Ofir. |
|
Zie de aantekening 1 Kon. 9:28.
|
|
48) | Daarom |
|
Te weten vanwege den hoogmoed en de goddeloosheid der Babyloniërs, Jes. 13:11.
|
|
49) | den hemel |
|
De zin is: Ik zal zo schrikkelijke straffen over de Chaldeën en Babyloniërs laten komen, dat met reden hemel en aarde zich daarover ontzetten zullen; of dat de Babyloniërs zullen menen dat hemel en aarde bewogen worden.
|
|
50) | den dag |
|
Zie de aantekening op Job 20:28.
|
|
51) | als een schaap, |
|
Of, als een kudde schapen, die niemand vergadert.
|
|
52) | een iegelijk |
|
Te weten die uit verre landen gekomen is, gehuurd zijnde tot hulp der Babyloniërs.
|
|
53) | zal naar zijn volk |
|
Dat is, zal wensen weder in zijn vaderland te zijn, gelijk er straks volgt.
|
|
54) | gevonden wordt, |
|
Te weten te Babel, of van de Babyloniërs. De zin is: Wie de soldaten der Perzen en Meden vinden zullen, die zullen zij doden, ziende dat het Babyloniërs zijn.
|
|
55) | wie daarbij |
|
Hij zij burger of vreemdeling; of versta degenen, die zich omtrent de stad Babel hier en daar in kastelen of vaste plaatsen begeven hebben. Anders: al die uitgeteerd is; te weten van groten ouderdom.
|
|
56) | verpletterd |
|
Zie Ps. 137:9. Anders: vergruisd worden.
|
|
57) | de Meden |
|
Dat is, der Meden heirleger, onder het bevel van Cyrus, den koning der Perzen en Meden. Hebreeuws, Madai. Zie de aantekening Gen. 10:2.
|
|
58) | die het zilver |
|
Of, die op geen zilver denken of passen zullen. Hij wil zeggen dat de Meden zo bloeddorstig over de Babyloniërs zullen zijn, dat zij geen geld noch rantsoen tot verschoning nemen zullen, hoe groot het ook zou mogen wezen; maar zij zullen der Babyloniërs bloed of leven zoeken. Zie boven Jes. 13:12.
|
|
59) | over de vrucht |
|
Dat is, over de kinderen in moeders buik.
|
|
60) | verschonen. |
|
Of, sparen.
|
|
61) | het sieraad |
|
Dat is, die nu de schoonste en voortreffelijkste is onder al de koninkrijken des aardbodems.
|
|
62) | gelijk |
|
Deze profetie is wel van de Perzen en Meden zo dadelijk niet voltrokken geweest toen zij deze stad hebben ingenomen, maar het is van tijd tot tijd verder en verder geschied, alzo dat men heden ten dage nauwelijks weet waar die machtige en prachtige stad gestaan heeft. Ten tijde van den keizer Vespasianus is daar alleen overig geweest Jovis Beli tempel; Plin.in natur.hist.lib. 6 cap. 26.
|
|
63) | Daar |
|
Te weten in de stad Babel.
|
|
64) | zal geen woonplaats |
|
Of, men zal er gene zitplaats hebben. Zie Jer. 17:6; te weten, hoewel zij zich anders inbeeldt, vanwege haar grote macht, menende onoverwinnelijk te zijn. Anders: zij zal in der eeuwigheid [dat is, nimmermeer] niet bewoond worden; dat is, zij zal nimmermeer weder in haar vorigen staat komen, te weten nadat zij eens ten gronde zal afgebroken zijn.
|
|
65) | de Arabier |
|
De Arabieren plachten geen vaste woonplaats en blijvende stad te hebben, maar hier en daar te wandelen en in hutten te wonen, zich nederslaande waar zij het beste voeder vonden voor hunne beesten. Dezen, ziende en bevindende dat het land omtrent Babylon zo verwoest en zo ellendig is, dat er geen voedsel genoeg voor hun vee te vinden is, zullen het mijden.
|
|
66) | de wilde dieren |
|
Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk wildernissen, en hier zodanige dieren, die in de wildernissen of in dorre woeste plaatsen zich ophouden. Zie Jer. 50:39.
|
|
67) | met schrikkelijke |
|
Of, schadelijke dieren. Het Hebreeuwse woord betekent zulke dieren, die de mensen ach en wee doen roepen van bangheid. Anders: dieren die een droevig geluid maken.
|
|
68) | de jonge |
|
Hebreeuws, de dochters der struisen. Zie de aantekening Lev. 11:16, en Job 30:29.
|
|
69) | de duivelen |
|
Zie Lev. 17:7, alsook 2 Kron. 11:15; Openb. 18:2.
|
|
70) | wilde dieren |
|
Het Hebreeuwse woord heeft zijnen naam van eilanden, maar wat het eigenlijk voor dieren geweest zijn, is onzeker. Sommigen hebben hier [vogels] uit de eilanden; anders: wilde dieren uit de eilanden; anderen meerkatten, of wilde katten; anderen uilen, omdat die gaarne in woeste, verlaten, vervallen huizen en plaatsen zich ophouden. Dit woord is ook Jer. 50:39.
|
|
71) | in zijn |
|
Te weten, van den koning van Babel.
|
|
72) | verlaten |
|
Of, weduwlijke; dat is, verlaten of ledige plaatsen, of, gelijk enige paleizen, door verwisseling van de letter resch in de letter lamed; gelijk het is Jes. 34:13.
|
|
73) | elkander |
|
Of, elkander toeschreeuwen. Hebreeuws, antwoorden.
|
|
74) | haar tijd |
|
Te weten, de tijd van de stad Babel. En versta hier dien tijd, in welken het verderf der stad en van het rijk van Babylon beginnen zou, alsook het begin van den tijd van de verlossing der Joden uit hunne tirannie. Er zijn tot de vervulling dezer profetie verlopen omtrent tweehonderd jaren.
|
| No Link found
|
|