1)God zijn,
Zie Gen. 17:7.
 
2)volk zijn;
Zie Deut. 7:6.
 
3)goeddunken
Zie boven Jer. 3:17.
 
4)gekeerd,
Hebreeuws, geworden, of geweest.
 
5)voorwaarts.
Hebreeuws, na, of voor het aangezicht; dat is, zij hebben mij den nek of rug toegekeerd, en niet het aangezicht, gelijk boven Jer. 2:27, en onder Jer. 32:33, enz.
 
6)vroeg op
Dat is, tijdelijk en gestadiglijk zendende. Vergelijk boven Jer. 7:13.
 
7)nek verhard,
Zie Exod. 32:9; alzo onder Jer. 17:23, en Jer. 19:15; Neh. 9:17,29.
 
8)de waarheid
Of, trouw, geloof, gelijk boven Jer. 5:1.
 
9)uitgeroeid
Of, afgesneden; dat is, zij gaan altemaal met huichelarij, ontrouw en valsheid om, zij houden hunnen God geen woord noch geloof.
 
10)Scheer
Een teken van groten rouw. Zie Job 1:20; Jes. 15:2, en onder Jer. 16:6.
 
11)hoofdhaar
Het Hebreeuwse woord betekent al zulk haar, dat men lang heeft laten wassen en van welks afschering men zich heeft onthouden. Van denzelfden oorsprong komt ook het woord Nazireër, waarvan te zien is Num. 6:2,5; Richt. 13:5.
 
12)geslacht
Zie Ps. 12:8.
 
13)verbolgenheid
Of, oplopendheid, overlopende toornigheid; dat is, op hetwelk Hij ten hoogste vertoornd en ontsteld is. Of [gelijk sommigen] dat zijne verbolgenheid verwekt had, in enen zin. Vergelijk Deut. 32:19.
 
14)verfoeiselen
Gelijk boven Jer. 4:1.
 
15)huis,
Den tempel.
 
16)dat naar Mijn Naam
Gelijk boven Jer. 7:10.
 
17)Tofeth,
Zie van dezen gruwel 2 Kon. 23:10.
 
18)zoons van Hinnom
2 Kon. 23:10 genoemd het dal der kinderen [Hebreeuws zonen] van Hinnom. Zie aldaar, en onder Jer. 32:35.
 
19)geboden,
Maar wel scherpelijk verboden en verfoeid. Zie Lev. 18:21.
 
20)hart
Of, op, over mijn hart opgeklommen; menselijk van God gesproken, gelijk wij zeggen: Het is mij nooit in den zin gekomen, het is niet eens in mijn hart opgekomen, in mijne gedachten opgeklommen; versta, dat Ik hun zulke gruwelen zou gebieden, of dezelve mij laten gevallen; vergelijk boven Jer. 3:16, en onder Jer. 19:5, en Jer. 32:35, en Jer. 51:50; idem Ezech. 11:5, en Ezech. 14:4, en Ezech. 20:32, en Ezech. 38:10; Luk. 24:38. Dezelfde manier van spreken wordt wat anders gebruikt onder Jer. 44:21, voor ter harte nemen, of iets dat in het hart opkomt om daarop te letten en dat te straffen.
 
21)zij zullen ze
Dat is, men zal, enz.
 
22)Tofeth
Deze plaats, die de afgodische Joden door hun gruwelijke afgoderij voor zeer heilig hadden gehouden, zal dan door de dode lichamen der verslagenen verontreinigd worden; alzo onder Jer. 19:11,13.
 
23)omdat
Anders: totdat er geen plaats meer zij.
 
24)En de dode lichamen
Hebreeuws, het dode lichaam; alzo onder Jer. 16:4, en Jer. 34:20, enz.
 
25)afschrikken.
De vogels of beesten van de dode lichamen verjagen.