1)zien, en ziet,
Te weten, een gezicht, of in een gezicht, zulks als volgt. Vergelijk boven Jer. 11:18, en zie Gen. 15:1, en Gen. 46:2; Amos 7:1,4,7, en Amos 8:1.
 
2)Jechonia,
Zie boven Jer. 22:24.
 
3)timmerlieden,
Hebreeuwsh, den timmerman, of werkmeester, [betekenende beide timmerlieden en smeden] en den smid, of eigenlijk den slotenmaker; anders: portier, idem, rijken koopman, als die vele koopwaren opsluit, of opgesloten te koop houdt. Alzo 2 Kon. 24:16, en onder Jer. 29:2.
 
4)eerste rijpe vijgen zijn;
Vergelijk Micha 7:1, met de aantekening.
 
5)Gelijk die goede vijgen,
Sommigen vullen deze woorden aldus aan: Gelijk deze vijgen [goed zijn]; of gelijk [gij] deze goede vijgen [kent], enz. Alzo Jer. 24:8.
 
6)kennen
Voor aangenaam houden, zorg voor hen dragen. Zie Ps. 1:6.
 
7)gevankelijk weggevoerden van Juda,
Hebreeuws, gevankelijke wegvoering, vervoering, vervaring. Gelijk elders dikwijls.
 
8)ten goede.
Deze woorden kunnen in een goeden zin gevoegd worden bij het woord kennen, of bij het woord weggeschikt; want God kent de zijnen ten goede, en Hij had de zijnen [die Hij onder de gevangenen had] tot hun best verzonden en gekastijd, zullende daaruit zijne kerk nog weder oprichten en bouwen, gelijk volgt.
 
9)oog
Vergelijk 1 Kon. 8:29; Ps. 32:8; idem onder Jer. 39:12, en Jer. 40:4, gelijk integendeel het oog tegen iemand te zetten of stellen, ten kwade genomen wordt. Zie Amos 9:4. De manier van spreken is in het Hebreeuws enerlei, maar wordt door het bijgevoegde verklaard, en het Hebreeuwse woord verklaard op, over, en ook tegen, naar gelegenheid van zaken.
 
10)bouwen,
Vergelijk Ps. 28:5.
 
11)tot een volk zijn,
Zie Lev. 26:12.
 
12)tot een God zijn;
Zie Gen. 17:7.
 
13)want aldus zegt de HEERE,
Of, zekerlijk.
 
14)maken Zedekia,
Of, stellen, toerichten; anders: overgeven, en Jer. 24:9 aldus begonnen: Ik zal hen, zeg Ik, oergeven, enz. Vergelijk onder Jer. 29:17.
 
15)wonen.
Dat is, alsdan zullen wonen; zie 2 Kon. 25:26, en onder Jer. 43, Jer. 44.
 
16)overgeven
Of, stellen, enz.; zie boven Jer. 15:4 en Deut. 28:25.