1) | in de vergadering |
|
Dat is, naar het meeste gevoelen, zal geen stem hebben in publieke vergaderingen, noch plaats in den Raad der regenten, rechters of officieren des volks, welke vergadering ook een vergadering Gods genoemd wordt, Ps. 82:1. Alzo werden ook tot het priesterambt geen toegelaten, die enig gebrek aan het lichaam hadden, Lev. 21:17, enz. De reden van deze wet kan zijn: eensdeels, omdat zodanigen gemeenlijk kleinhartig zijn; anderdeels, omdat het tot verwijt en kleinachting van het ambt zou kunnen strekken. Van de bijeenkomsten der gemeente tot den publieken godsdienst kan men dit niet verstaan, omdat daarin ook de vreemdelingen [mits besneden zijnde] toegelaten werden, Exod. 12:48; Lev. 22:18; Num. 9:14, en Num. 15:15. Daarentegen in de vergadering, van welke Deut. 23:1 en in het volgende gesproken wordt, mochten de Ammonieten en Moabieten ganselijk niet komen, gelijk volgt Deut. 23:3.
|
|
2) | Geen bastaard |
|
Gelijk Jeftha was, Richt. 11:1,2, die om den nood, buiten order, daartoe gebruikt en door God gezegend is.
|
|
3) | met brood en met water, |
|
Zie boven, Deut. 2:28.
|
|
4) | hij tegen u gehuurd heeft Bileam, |
|
Namelijk, de Moabiet; Num. 22:3,4,5, enz.
|
|
5) | Mesopotamie, |
|
Hebreeuws, Aram Naharajim; dat is, Syrië der twee rivieren. Zie Gen. 24:10.
|
|
6) | vrede en hun best |
|
Dat is, voorspoed, welstand.
|
|
7) | Edomiet |
|
Doch uitgezonderd de Amalekieten. Zie onder, Deut. 25:17.
|
|
8) | uw broeder; |
|
Een nakomeling van Ezau, die de broeder was van Jakob uw voorvader.
|
|
9) | komen. |
|
Dat is, mogen komen.
|
|
10) | toeval des nachts, |
|
Zie Lev. 15:4,16,17.
|
|
11) | plaats hebben |
|
Hebreeuws, hand; welk woord ook genomen wordt voor ruimte, zijde, plaats, begrijp, enz. Zie Spreuk. 8:3; Jes. 57:8 met de aantekeningen.
|
|
12) | benevens uw gereedschap, |
|
Of, op uwe wapens.
|
|
13) | gezeten hebt, |
|
Dat is, het werk der natuur gedaan hebt.
|
|
14) | wandelt in het midden |
|
Zie Lev. 26:12.
|
|
15) | voor uw aangezicht te geven; |
|
Zie boven, Deut. 1:8.
|
|
16) | Hij |
|
Namelijk, de HEERE.
|
|
17) | niets schandelijks onder u zie, |
|
Hebreeuws, geen naaktheid, of, schandelijkheid van enig ding; dat is, niets oneerlijks, onreins, dat de eerbaarheid niet toelaat bloot te laten liggen.
|
|
18) | zijn heer tot u ontkomen zal zijn. |
|
Die hem tirannisch behandelde.
|
|
19) | blijven |
|
Nadat hij kennis van zaken genomen en bevonden zult hebben, dat hij zijn heer om genoegzame redenen ontgaan is; tenware dan dat gij hem met zijn heer mocht verzoenen en alzo hem wederzenden. Sommigen verstaan dit alleen van de knechten der omliggende volken, die hen met onmenselijke wreedheid naar hun lust behandelden.
|
|
20) | poorten, |
|
Dat is, steden of woonplaatsen, waarin het hem best passen of schikken zal.
|
|
21) | schandjongen zijn |
|
Dat is, die zich door manspersonen laat verontreinigen. Zie Gen. 19:5; Lev. 18:22; 1 Kon. 14:24, en 1 Kon. 22:47; 2 Kon. 23:7; Rom. 1:27.
|
|
22) | hondenprijs |
|
Dat is, geld, hetwelk met de gruwelijke zonde der onkuisheid, in Deut. 23:17 vermeld, verdiend is. Vergelijk 2 Sam. 3:8; Openb. 22:15. Sommigen verstaan dit eigenlijk van den prijs, waarvoor een hond, als een onrein dier, verkocht is.
|
|
23) | woekeren, |
|
Zie Lev. 25:36.
|
|
24) | zult gij woekeren; |
|
Dat is, zult gij mogen woekeren. Omdat zij niet als de arme Israëlieten door armoede, maar om hun koophandel en nering met de Joden handelden.
|
|
25) | in alles, waaraan |
|
Hebreeuws, in allen uitslag, of aanslag uwer hand.
|
|
26) | zekerlijk van u eisen, |
|
Hebreeuws, eisende eisen.
|
|
27) | zonde zou in u zijn. |
|
Dat is, het zou u tot zonde gerekend en gestraft worden. Alzo boven, Deut. 15:9.
|
|
28) | Wat uit uw lippen gaat, |
|
Hebreeuws, de uitgang uwer lippen.
|
|
29) | eten |
|
Dat is, mogen eten, alzo ook in Deut. 23:25.
|
|
30) | naar uw lust, |
|
Hebreeuws, naar uw ziel; dat is, naar uw lust; gelijk boven dikwijls.
|
|
31) | aren met uw hand afplukken; |
|
Zie een exempel in Christus' apostelen, Matth. 12:1.
|
|
32) | bewegen. |
|
Of, herwaarts en derwaarts gaan laten, slaan.
|
|