1) | deze |
|
Dat is, dit verlangen naar u, van hetwelk hij in 1 Thess. 2:17, 1 Thess. 2:18 heeft gesproken
|
|
2) | in |
|
Dat is, in de prediking en verbreiding des Evangelies.
|
|
3) | van uw |
|
Of, aangaande uw geloof; of vanwege uw geloof. Anderen lezen, ons geloof.
|
|
4) | voorzeiden |
|
Namelijk gelijk hij aan andere gemeenten ook heeft gedaan. Zie Hand. 14:22; Rom. 8:17, Rom. 8:29.
|
|
5) | deze |
|
Dat is, dit verlangen naar u, gelijk 1 Thess. 3:1.
|
|
6) | hem |
|
Namelijk Timotheus.
|
|
7) | de verzoeker |
|
Dat is, de Satan door de vervolgingen en andere verleidingen. Zie Matth. 4:3.
|
|
8) | onze |
|
Namelijk dien wij aangewend hebben om u het Evangelie te verkondigen.
|
|
9) | ijdel |
|
Dat is, vruchteloos.
|
|
10) | gekomen |
|
Dat is, wedergekomen was, namelijk bij ons te Corinthe, nadat wij hem tot u van Athene gezonden hadden. Zie Hand. 18:1, Hand. 18:5.
|
|
11) | van uw |
|
Dat is, van uwe standvastigheid in het geloof.
|
|
12) | door |
|
Dat is, door het getuigenis, dat wij gehoord hebben van uw geloof.
|
|
13) | leven |
|
Dat is, wij zijn vrolijk en welgemoed, gelijk 1 Thess. 3:9 verklaart.
|
|
14) | vast |
|
DAt is, in het geloof op den Heere; want door het geloof worden wij met Christus verenigd.
|
|
15) | voor onzen |
|
Dat is, oprecht als in Gods tegenwoordigheid, niet alleen voor de mensen, gelijk Luk. 1:6.
|
|
16) | om |
|
Dat is, om bij u tegenwoordig te zijn.
|
|
17) | te volmaken |
|
Dat is, ulieden in het geloof volkomenlijker te onderwijzen, hetwelk de apostel daarom zegt, omdat hij door de bittere vervolging der Joden weinig tijd bij hen had kunnen blijven. Zie Hand. 17:10.
|
|
18) | vermeerdere |
|
Dat is, make dat gij meer en meer toeneemt, die het gebrek Zijner dienaren door Zijnen Geest lichtelijk kan vervullen.
|
|
19) | wij |
|
Namelijk overvloedig in de liefde jegens u.
|
|
20) | in de |
|
Of, tegen de toekomst.
|
|
21) | Zijne heiligen |
|
Namelijk engelen, gelijk uitgedrukt wordt 2 Thess. 1:7, hoewel het ook breder kan genomen worden voor de heilige zielen, die met Christus uit den hemel in het gezelschap der engelen zullen afkomen, om met hunne lichamen weder verenigd en verheerlijkt te worden.
|
| No Link found
|
|