1)over de Jordaan,
Anders, omtrent, of nevens de Jordaan, gelijk Matth. 4:15, want Judea lag op dezelfde zijde van de Jordaan, waar Galilea lag.
 
2)verzoekende
Namelijk om te zien of zij uit zijn antwoord iets konden vinden, waarmede zij Hem bij het volk verdacht zouden kunnen maken.
 
3)verlaten
Dat is, van zijne vrouw te scheiden, gelijk Matth. 5. 31.
 
4)allerlei oorzaak?
Grieks, alle.
 
5)man en vrouw,
Of, maar één van het mannelijk en één van het vrouwelijke geslacht.
 
6)gezegd heeft:
Dit zijn Adams woorden, Gen. 2:24, maar worden aan God hier toegeschreven, omdat Adam die door Gods ingeven gesproken heeft. Zie van deze mening de aantekening bij Gen. 2:24.
 
7)aanhangen,
Of aankleven. Het Griekse woord is genomen bij gelijkenis van twee verscheiden dingen, die door lijm aan elkander vastgemaakt zijn.
 
8)één vlees zijn,
Dat is, als één lichaam, of als één mens; 1 Cor. 6:16; Ef. 5:31.
 
9)geboden een scheidbrief te geven,
Mozes heeft wel geboden een scheidbrief te geven, tot verontschuldiging van de vrouw, die ten onrechte alzo verlaten of gescheiden werd, doch zulk verlaten heeft hij nooit goedgekeurd, maar dat alleen om hunne stijfhartigheid overzien, gelijk de overheden somtijds enige dingen moeten toelaten om groter kwaad te voorkomen die zij anders zouden moeten weren: gelijk ook Christus dat woord toelaten in zijn antwoord gebruikt en de Farizeën zelf; Mark. 10:4.
 
10)zaak des mensen
Namelijk dat de man zo vast an de vrouw gebonden is.
 
11)vatten dit woord niet,
Dat is, hebben de gave van onthouding niet, maar wien het bijzonder van God gegeven is; 1 Cor. 7:17.
 
12)uit moeders lijf
Dat is, die van nature onbekwaam zijn tot het huwelijk.
 
13)die van mensen gesneden zijn;
Dat is, die van mensen daartoe onbekwaam zijn gemaakt.
 
14)die zichzelven gesneden hebben
Dat is, die de gave der onthouding hebbende, vrijwillig ongetrouwd blijven om God met minder bekommernis te dienen, en om het koninkrijk der hemelen, zo in zichzelven als in anderen, te bevorderen; 1 Cor. 7:32,33,34,35. Anderzins, die deze gave niet heeft, dien is het beter te trouwen dan te branden; 1 Cor. 7:9.
 
15)Die dit vatten kan,
Dat is, wie deze gave van onthouding heeft, die gebruike haar, naar dat zijn beroep of gelegenheid toelaat.
 
16)hen.
Namelijk die hen brachten; Mark. 10:13.
 
17)dezulken
Namelijk den kinderen des verbonds, gelijk de kinderen der Joden waren. Anderzins worden de kinderen der ongelovingen onrein genaamd; 1 Cor. 7:14.
 
18)de handen opgelegd had,
Deze ceremonie werd gebruikt niet alleen in het inhuldigen in kerkelijke diensten, maar ook in andere bijzondere zegeningen; Gen. 48:14.
 
19)niemand is goed dan één,
Namelijk van zichzelven, volkomenlijk en een oorsprong alles goeds, voor hoedanig gij mij niet houdt.
 
20)onderhoud de geboden.
Christus antwoordt hier naar de vraag en menig van deze jongeling, die door zijn eigen goede werken meende de zaligheid te kunnen verkrijgen, en daarom wijst Hij hem op de wet, om hem daardoor tot erkentenis van zijne onvolmaaktheid, en daarna tot het geloof in hem te brengen; Gal. 3:22,24.
 
21)wat ontbreekt mij nog?
Grieks, waarin kom ik nog tekort?
 
22)zo gij wilt volmaakt zijn,
Dit zegt Christus om dezen jongeling, die meende dat hij alle geboden Gods onderhouden had, overmits hij uiterlijk daarnaar had geleefd, te overtuigen dat hem nog veel ontbrak, zelfs aangaande de onderhouding van de geboden der tweede tafel, dewijl hij liever zijne goederen behouden had dan op Christus bevel die den armen te geven, en Hem te vogen: hetwelk ook blijkt uit het drie en twintigste vers, Want die dezelve zou onderhouden hebben, zou niet bezwaarlijk maar zekerlijk in het koninkrijk der hemelen komen; Rom. 10:5.
 
23)goederen.
Grieks, bezittingen.
 
24)een rijke zwaarlijk
Namelijk die zijn hart en vertrouwen op de rijkdommen stelt, gelijk verklaard wordt Mark. 10:24.
 
25)het is lichter
Dit was een spreekwoord onder de Joden, waarmede zij de onmogelijkheid van enige zaken te kennen gaven.
 
26)kemel ga door het oog
Of, gelijk sommigen menen, een kabel.
 
27)bij God zijn alle dingen mogelijk.
Overmits God ook het hart des rijken van het vertrouwen op de rijkdommen kan aftrekken, en hem met het geloof in Christus en een nederig hart begiftigen.
 
28)wat zal ons dan geworden?
Dat is, wat zullen wij daarvoor verkrijgen?
 
29)wedergeboorte,
Dat is, in de wederoprichting van alle dingen, wanneer de gelovigen naar lichaam en ziel volkomen zullen vernieuwd worden; Hand. 3:21; 1 Cor. 15:42,43. Anderen voegen de woorden in de wedergeboorte bij de voorgaande.
 
30)troon zijner heerlijkheid,
Namelijk om te oordelen de levenden en de doden.
 
31)oordelende
Namelijk omdat de apostelen hem zullen veroordelen, niet alleen met hun voorbeeld, dat zij in Christus hebben geloofd daar de andere Israëlieten zij ongelovig gebleven, gelijk van de Ninevieten gezegd wordt, Matth. 12:41, maar ook met hunne toestemming, gelijk van alle gelovigen ook gezegd wordt, 1 Cor. 6:2,3, hoewel de apostelen hierin boven anderen zullen uitsteken; Luk. 22:30; Openb. 21:14.
 
32)honderdvoud ontvangen,
Dat is, veelvoudig. Zie Luk. 18:30.