1)rentmeester had;
Grieks huishouder, of huisbezorger; die gesteld is over de ontvangst en uitgaaf der goederen.
 
2)doorbracht.
Grieks verstrooide, of verkwistte.
 
3)rentmeesterschap;
Of, bediening; namelijk van uw ambt.
 
4)zij mij in hun huizen ontvangen.
Namelijk de schuldenaars mijns heren.
 
5)vaten olie.
Grieks Batos; hetwelk betekent een grote maat van natte waren, waarvan zie 1 Kon. 7:26.
 
6)mudden tarwe.
Grieks Coros; hetwelk betekent een grote maat van droge waren, 1 Kon. 4:22.
 
7)heer
Namelijk van dezen rentmeester.
 
8)prees den onrechtvaardigen rentmeester,
Niet vanwege zijn onrechtvaardigheid, maar vanwege zijn voorzichtigheid, om zichzelven tegen het toekomende te voorzien.
 
9)kinderen dezer wereld
Grieks zonen; dat is, die niets anders zoeken dan dingen dezer wereld, gelijk daartegen gesteld worden de kinderen des lichts, dat is, die, door den Heiligen Geest verlicht zijnde, zoeken hetgeen hemels is, Joh. 12:36; Ef. 5:8; 1 Thess. 5:5,8; 1 Joh. 1:5,6.
 
10)vrienden
Dat is, maakt door uwe milddadigheid tegen de armen, voornamelijk de gelovigen, dat die over uniet klagen, maar u mogen zegenen voor God. Zie Deut. 24:13.
 
11)Mammon,
Van dit woord zie Matth. 6:24.
 
12)u ontbreken zal,
Of, wanneer gij zult bezwijken; namelijk door den dood; als al uw wereldse goederen u zullen begeven. Of, verlaten zult; namelijk den mammon.
 
13)ontvangen
Namelijk als getuigen van uwe milddadigheid en liefde aan hen bewezen.
 
14)grote getrouw;
Grieks vele.
 
15)het minste onrechtvaardig is,
Of, het weinigste.
 
16)onrechtvaardigen Mammon
Omdat de rijkdommen veeltijds òf onrechtvaardig verkregen, òf niet recht besteed of gebruikt worden. Anderen zetten het over vals, of bedriegelijk; omdat het gesteld wordt tegen het ware goed, Luk. 16:11.
 
17)het ware vertrouwen?
Dat is, de ware, onvergankelijke en hemelse rijkdommen; Matth. 6:20.
 
18)eens anders goed
Namelijk dat u God maar voor een tijd leent, om niet alleen voor u, maar ook voor anderen te gebruiken.
 
19)het uwe geven?
Dat is, dat gij altijd en eeuwiglijk zult behouden.
 
20)aanhangen,
Dat is, zich aan den enen houden.
 
21)dat hoog is onder de mensen,
Dat is, wat de wereldse en vleselijke mensen hoogachten.
 
22)Koninkrijk Gods
Dat is, de vervulling van hetgeen de wet en de profeten van den Messias voorzegd hebben.
 
23)verkondigd,
Grieks geëvangeliseerd.
 
24)geweld op hetzelve.
Zie Matth. 11:12.
 
25)tittel der wet
Zie Matth. 5:18.
 
26)valle.
Dat is, dat niet volbracht worde hetgeen in de wet en de profeten voorzegd en geleerd wordt.
 
27)verlaat, en een
Te weten anders dan om hoererij, gelijk uitgedrukt wordt Matth. 5:32, en Matth. 19:9.
 
28)purper
Dat is, met purperen klederen. Zie Matth. 27:28; Mark. 15:17.
 
29)zeer fijn lijnwaad,
Grieks byssos; dit was een soort van zeer fijn doek of lijnwaad, hetwelk Plinius zegt dat tegen goud gewaardeerd werd, Histor. Nat.lib. 19,cap. 10, en wordt van zijde uitdrukkelijk onderscheiden, Openb. 18:12.
 
30)poort vol zweren;
Of, portaal, voorpoort.
 
31)schoot van Abraham.
Dat is, in den hemel, of in het paradijs, waar de gelovigen met Abraham, den vader aller gelovigen, zullen vergaderd worden, rusten, aanzitten en vertroost worden, Matth. 8:11; Joh. 13:23.
 
32)klove gevestigd,
Of, afgrond; dat is, een wijde en diepe tussenscheiding, door Gods wil en macht vastgemaakt.
 
33)Mozes en de profeten,
Dat is, de schriften van Mozes en der profeten.
 
34)horen.
Dat is, gehoorzaam zijn.
 
35)gezeggen.
Of, overreden.