1)lied Hammaäloth,
Zie Ps. 120:1.
 
2)de gevangenen Zions
Hebr. de gevangenis; dat is, de gevangenen van Zion, dat is, het volk Israël.
No Link found
 
3)wederbracht,
Te weten, uit de Babylonische gevangenschap, enz.
 
4)waren wij gelijk
De zin is: Wij Joden, wederkerende uit de Babylonische gevangenschap, wisten en gevoelden wel dat het waar was, nochthans twijfelden wij of het inderdaad waar was, of dat het een droom was. Zie Jes. 29:7,8; Hand. 12:9.
 
5)met gejuich;
Of, met vrolijk gezang. Alzo ook onder Ps. 126:5.
 
6)aan
Of, met. Alzo ook Ps. 126:3.
 
7)dezen gedaan.
Te weten, de Joden.
 
8)wend onze gevangenis,
Hebr. breng onze gevangenis weder.
 
9)gelijk waterstromen
De zin is: volvoer het aangevangen werk der verlossing, mits ook wederbrengende onze medebroeders, die nog in Babylonië zijn.
 
10)in het zuiden.
Dat is, in het hoge, droge land. Zie Richt. 1:15.
 
11)Die met tranen zaaien,
Dit zijn de woorden der Joden, die kort uit Babylonische gevangenschap gekomen waren. Alsof zij zeiden: Wij, die ten tijde de Babylonische gevangenschap met tranen gezaaid hebben, zullen hierna met vreugde maaien, verheugd zijnde vanwege onze verlossing uit Babel.
 
12)het zaad draagt,
Anders: het kostelijke zaad; dat is, dat hun duur ingekocht staat.
 
13)dat men zaaien zal,
Of, dat hij zaaien zal. Hebr. de trekking des zaads, of het zaad der trekking; te weten, dat uit den zaadzak getrokken wordt.
 
14)gaat al gaande en
Deze manier van spreken betekent een gedurig en naarstig gaan. De zin is: Het gaat ons als de arme landlieden, die een weinig duurgekocht zaad hebbende, hetwelk zij wel tot hunne nooddruft behoeven zouden; hetzelve, genoeg tegen hun hart, in den akker strooien; maar als de oogsttijd komt, zo zijn zij heel blijde, omdat zij Gods rijke zegening zien.