1 | Een lied Hammaaloth.1) Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht,3) waren wij gelijk4) degenen, die dromen. |
2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich;5) toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan6) dezen gedaan.7) |
3 | De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd. |
4 | O HEERE! wend onze gevangenis,8) gelijk waterstromen9) in het zuiden.10) |
5 | Die met tranen zaaien,11) zullen met gejuich maaien. |
6 | Die het zaad draagt,12) dat men zaaien zal,13) gaat al gaande en14) wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven. |