1)een ziel een offerande
Dat is, een persoon, of mens; gelijk het woord mens gebruikt wordt boven Lev. 1:2. Zie Gen. 12:5.
 
2)spijsoffer den HEERE zal offeren,
Dat is, ene offerande, waarin men spijs of meelbloem offerde, dat ten dele den priester toekwam, ten dele met wierook werd verbrand. Zie de volgende verzen.
 
3)meelbloem zijn;
Dat is, gebuild meel, de bloem van het meel.
 
4)het brengen tot de zonen van Aaron,
Te weten, spijsoffer.
 
5)hand vol grijpen zal
Hebreeuws, de volheid zijner vuist vuisten. Alzo onder, Lev. 5:12.
 
6)deszelfs meelbloem,
Versta, des spijsoffers meelbloem. Dat is, meelbloem tot het spijsoffer behorende.
 
7)met al deszelfs wierook;
Of, boven. Alzo onder, Lev. 3:4,10, en Lev. 4:9, enz. Dat is, samen met al den wierook des spijsoffers.
 
8)deszelfs gedenkoffer aansteken op het altaar;
Een reukwerk, zo genoemd, omdat het God indachtig maakte [menselijker wijze gesproken] de beloften, die Hij den vromen Israëlieten gegeven had, en de gebeden, die zij tot hem deden; welke bij een reukwerk dat opklimt vergeleken worden; Ps. 141:2; Hand. 10:4; Openb. 8:3,4.
 
9)een heiligheid der heiligheden
Dat is, een zeer heilig ding, of van zeer grote en voortreffelijke heiligheid. Alzo Exod. 30:36, en onder, Lev. 2:10, en Lev. 24:9, enz. Het is een manier van spreken, betekenende de vergroting en de verheffing desgenen, van wien gesproken wordt. Alzo wordt God genoemd de God der Goden, en de Heere der heren; Ps. 136:2,3. Het lied van Salomo, het lied der liederen, Hoogl. 1:1. Vergelijk de aantekeningen Gen. 9:25.
 
10)ongezuurde koeken van meelbloem,
Hebreeuws, koeken der ongezuurdheden; en alzo in het volgende.
 
11)en ongezuurde
Anders, of.
 
12)vladen,
Of, pannekoeken, of taarten.
 
13)des ketels is,
Anders, pan; dat is van hetgeen wat in den ketel gezoden of in de pan gebakken is.
 
14)deszelfs gedenkoffer opnemen,
Zie boven, Lev. 2:2.
 
15)tot een liefelijken reuk den HEERE.
Zie Gen. 8:21, en boven, Lev. 1:9.
 
16)heiligheid der heiligheden
Zie boven, Lev. 2:3.
 
17)zuurdesem,
Versta dit van de vrijwillige offeranden. Want in de dankoffers geldt deze wet niet, onder Lev. 7:13, noch in de offeranden der eerstelingen, onder, Lev. 23:17, en hier in Lev. 2:12.
 
18)honig
De honig werd met den zuurdesem verboden, omdat hij niettegenstaande zijne zoetigheid, den aard heeft het deeg, waarmede hij vermengd is, te verzuren en te doen rijzen.
 
19)De offeranden der eerstelingen
Zie onder, Lev. 23:17.
 
20)offeren;
Te weten, gedesemd of met honig vermengd.
 
21)het zout des verbonds
Dat is, dat u vermane van mijn verbond, waardoor gij verplicht zijt naar een onbesmettelijk en onverderfelijk leven te trachten; Mark. 9:49.
 
22)afblijven;
Hebreeuws, doen ophouden.
 
23)gedord,
Of, gezengd, geschroeid.
 
24)gedenkoffer
Zie boven, Lev. 2:2.