1)	die woorden,
	In Jer. 42: verhaald.
2)	zeggende tot Jeremia:
	In het getal van velen.
3)	dochteren,
	Zie boven Jer. 41:10.
4)	ziel,
	Dat is, mensen, personen. Zie Gen. 12:5.
5)	Tachpanhes.
	Zie boven Jer. 2:16. Deze plaats wordt gehouden voor dezelfde stad, die bij de heidense schrijvers genoemd is Daphne.
6)	ticheloven,
	Of, tichelrij, tichelhuis.
7)	deur
	Of, den ingang.
8)	Farao's huis te Tachpanhes is,
	Zie Gen. 12:15; deze schijnt geweest te zijn Farao Hofra, gelijk onder Jer. 44:30.
9)	knecht,
	Zie boven Jer. 25:9.
10)	halen,
	Hebreeuws, nemen; zie boven Jer. 37:17.
11)	Ik verborgen heb;
	Door den dienst van mijnen knecht Jeremia.
12)	schone tent daarover spannen.
	Of, koninklijke tent, paviljoen. Het Hebreeuwse woord wordt alleen hier gevonden en schijnt den naam te hebben van zonderlinge schoonheid.
13)	slaan:
	Gelijk onder Jer. 46:13, enz.
14)	ten dood, ten dode;
	Versta, gesteld en verordineerd is; zie boven Jer. 15:2,3.
15)	vuur aansteken
	Dat is, verwoesting, verstoring aanrichten; vergelijk boven Jer. 15:14.
16)	huizen der goden van Egypte,
	Dat is, afgodische tempels.
17)	verbranden,
	Nebukadnezar zal de afgoden der Egyptenaars en hunne huizen of tempels verbranden, en de Egyptenaars gevankelijk wegvoeren.
18)	Egypteland aantrekken,
	Dat is, den rijkdom en roof van Egypte tot zijn gerief en voordeel tot en met zich nemen, zo licht, zoetjes en gemakkelijk als een herder zijn herdersrok aantrekt, om zich daarmede te bedekken en te bewinden tegen de koude; hij zal geladen bedekt en als rondom bewonden zijn met den roof.
19)	opgerichte beelden
	Gelijk 1 Kon. 14:23.
20)	Beth-semes,
	Dat is, van het zonnehuis, genoemd bij de heidense schrijvers Heliopolis; dat is Zonnestad, alwaar men gruwelijke afgoderij bedreef. Deze stad meent men dat bij de Hebreën ook On genoemd is; Gen. 41:45,50.
21)	hetwelk in Egypteland is,
	Een ander Bethsemes was er in Israël aan de grenzen der Filistijnen, 1 Sam. 6:12.