1)provincie
Alzo noemden de Romeinen een landschap, hetwelk zij met de wapenen gewonnen en onder hun gebied gebracht hadden, en door enige afgezonden stadhouders vanwege het Romeinse rijk lieten regeren; hoedanig ook Judea was. Zie Hand. 23:34.
 
2)Cesarea
Welke stad te dien tijd de zetel was van de Romeinse stadhouders, vanwege hare sterkte en ligging. Zie Hand. 23:23.
 
3)Jeruzalem.
Dat de hoofdstad was van de gehele provincie, en waar de geestelijke en wereldlijke regering der Joden was, doch onder het opzicht des stadhouders.
 
4)de voornaamsten
Grieks de eerste.
 
5)der Joden,
Dat is, uit den raad der Joden; Hand. 24:1.
 
6)hem, opdat
Namelijk Paulus.
 
7)derwaarts
Namelijk naar Cesarea, gelijk hij ook gedaan heeft, Hand. 25:6.
 
8)afreizen, en
Namelijk naar Cesarea; zo spreekt hij omdat Jeruzalem hoger in het land en op bergen lag. Zie Hand. 25:7.
 
9)niet meer dan
Anders, meer dan tien dagen.
 
10)vele en zware
Welke deze beschuldigingen geweest zijn, blijkt uit de verantwoording van Paulus in Hand. 25:8.
 
11)gunst bewijzen,
Gelijk ook tevoren Felix deed; Hand. 24:27.
 
12)voor mij over
Namelijk van den Raad der Joden, in mijne tegenwoordigheid of onder mijn beleid.
 
13)des keizers,
Namelijk wiens stadhouder gij zijt.
 
14)moet worden;
Namelijk als een burger van Rome.
 
15)gelijk gij ook
Namelijk zo uit het bericht dat Felix u van mij gedaan heeft, als uit deze mijne verantwoording, die gij nu gehoord hebt.
 
16)Ik beroep mij
Dat is, ik beroep mij tot den keizer, namelijk als een burger van Rome, wien dit recht van appel, of beroeping van den keizer in zulke gelegenheid toekomt, gelijk blijkt, Hand. 25:12, en Hand. 26:32.
 
17)met den raad
Niet der Joden, maar dergenen, die hij als stadhouder bij zich had geroepen.
 
18)Agrippa
Deze was de zoon van dien Herodes, die Jakobus had doen doden; Hand. 12:1,2.
 
19)Bernice
Ene zuster van Agrippa [gelijk ook Drusilla, Hand. 24:24], ook een ontuchtige en prachtige vrouw, die weduwe zijnde, bij dezen Agrippa haren broeder gewoond heeft, niet zonder achterdenken van bloedschande; Josef. Antiq. lib. 20, cap. 5.
 
20)te begroeten.
Of, te welkomen en geluk te wensen over zijne komst in deze nieuwe provincie en bediening.
 
21)vonnis tegen hem;
Namelijk des doods, zonder anderen vorm van recht, gelijk blijkt uit Hand. 25:16.
 
22)uit gunst
Namelijk van de beschuldigers, gelijk zij verzocht hadden, Hand. 25:3.
 
23)ter dood over
Grieks ten verderve.
 
24)tegenwoordig
Grieks voor het aangezicht.
 
25)nemende, des
Grieks makende.
 
26)zaak hebben
Of, beschuldiging.
 
27)vragen van hun
Of, verschillen, kwestiën.
 
28)godsdienst, en
Of, bijgeloof alzo noemt deze heiden den Joodsen godsdienst uit verachting, en dat in tegenwoordigheid van Agrippa en zijne zuster, die Joden waren, maar alles gewoon te verdragen, om deze Romeinse stadhouders niet te mishagen.
 
29)in twijfeling
Dit zegt hij tegen waarheid om zijne zaak te verschonen; want hij had dit van Paulus alzo gevergd om den Joden gunst te bewijzen, Hand. 25:9.
 
30)des keizers
Grieks Sebaston; voor hetwelk de Latijnen gebruiken het woord Augustus, betekent eigenlijk een, wien de voornaamste eer toekomt; en het woord Sebas, waar dit van komt, wordt veel genomen voor goddelijke eer, welke de heidenen hunnen keizers ook aandeden, of ook voor hetgeen goddelijke eer aangedaan wordt. Zie Hand. 17:23, en Hand. 27:1.
 
31)pracht, en
Grieks met veel fantasie; dat is, luister of schijn, niet alleen van kostelijke klederen, maar ook van groot gevolg of gesleep, hetwelk wij pracht of pomp plegen te noemen.
 
32)rechthuis, met
Grieks Acroaterion; hetwelk eigenlijk betekent ene zaal of plaats, waar men audientie geeft, of de rechtzaken hoort en bepleit.
 
33)den heer te
Dat is, de keizer; welken titel van heer de eerste keizers niet hebben willen aannemen, omdat zij ene heerschappij over de onderzaten, als over slaven, medebrengt. Doch de keizer Nero, onder wien dit is geschied, heeft zich dien titel laten geven, gelijk ook vele andere keizers na hem.