1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150


1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.1)
2De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
3Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
4Hij gedenke7) al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as.8) Sela.9)
5Hij geve u naar uw hart10), en vervulle11) al uw raad.
6Wij12) zullen juichen over Uw heil13), en de vaandelen opsteken14) in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
7Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt;16) Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid;17) het heil18) Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.
8Dezen19) vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden van den Naam des HEEREN, onzes Gods.
9Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven.
10O HEERE! behoud; die Koning verhore ons ten dage van ons roepen.