| 1 | Hallelujah! Zingt den HEERE1) een nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente2) Zijner gunstgenoten.3) |
| 2 | Dat Israel zich verblijde in Dengene,4) Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen over hun Koning.5) |
| 3 | Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp.6) |
| 4 | Want de HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren met heil.7) |
| 5 | Dat Zijn gunstgenoten van vreugde opspringen, om die eer; dat8) zij juichen op hun legers. |
| 6 | De verheffingen Gods zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard in hun hand; |
| 7 | Om wraak te doen10) over de heidenen, en bestraffingen11) over de volken; |
| 8 | Om hun koningen te binden met12) ketenen, en hun achtbaren met ijzeren boeien; |
| 9 | Om het beschreven recht13) over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! |