1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150


1Een lied Hammaaloth,1) van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook2) samenwonen.3)
2Het is, gelijk4) de kostelijke olie5) op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom6) zijner klederen.7)
3Het is gelijk de dauw van Hermon,8) en die nederdaalt9) op de bergen van10) Sion, want de HEERE gebiedt11) aldaar den zegen12) en het leven tot13) in der eeuwigheid.