1) | reinig eerst |
|
Dat is, laat af van onrechtvaardigheid en onmatigheid, waardoor uw spijs en drank verontreinigd was, zo zullen uw schotels en drinkbekers ook rein zijn.
|
|
2) | graftekenen |
|
Dat is, de gebouwen, die over de graven boven de aarde tot gedachtenis der overledenen opgericht worden, die men tomben noemt.
|
|
3) | ten tijde onzer vaderen |
|
Grieks, in de dagen.
|
|
4) | aan het bloed der profeten. |
|
Grieks, in het bloed; dat is, in het bloedvergieten of doden.
|
|
5) | kinderen zijt dergenen, |
|
Grieks, zonen.
|
|
6) | vervult de maat uwer vaderen. |
|
Dat is, gaat zo vrij voort, volgt en voleindigt uwer vaderen boosheid in het doden der profeten, totdat u de verdiende straf zal overkomen.
|
|
7) | slangen, |
|
Zie Rom. 3:13, enz.
|
|
8) | helse verdoemenis ontvlieden? |
|
Grieks, het oordeel der hel.
|
|
9) | schriftgeleerden, |
|
Dit woord wordt hier genoemen voor oprechte leraars, hoedanig een schriftgeleerde Ezra is geweest; Ezra 7:6; Matth. 13:52.
|
|
10) | bloed, dat vergoten is |
|
Dat is, de straffen om al het bloedvergieten der rechtvaardigen, gelijk Matth. 27:25; want de kinderen die het kwade voorbeeld van de misdaden hunner ouders volgen, worden derzelver zonde en straf deelachtig; Exod. 20:5.
|
|
11) | Barachia, |
|
Deze wordt ook Jochannan genaamd, 1 Kron. 6:9, en Jojada, 2 Kron. 24:22, en hier Barachia. En deze Zacharias is een van de laatste profeten geweest, wiens door of vermoorden in het Oude Testament met name verhaald wordt, en wiens bloed, gelijk ook het bloed van Abel, tot God om wraak geroepen heeft.
|
|
12) | uwe kinderen |
|
Dat is, uwe inwoners.
|
|
13) | hebt niet gewild. |
|
Dat is, gij hebt zulks altijd gezocht te verhinderen, zie Matth. 23:13, en nochtans heeft Christus, tegen hun dank, al de zijnen uit hen vergaderd; Jes. 1:8; Rom. 9:29.
|
|
14) | wordt u woest gelaten. |
|
Dat is, zal verwoest worden en verwoest blijven: hetwelk omtrent veertig jaren daarna door de Romeinen geschied is.
|
|
15) | totdat gij zeggen zult: |
|
Namelijk ten uitersten dage, wanneer Hij in zijne heerlijkheid zal komen ten oordeel, en zij alsdan zullen moeten bekennen dat Hij de gezegende des Heeren, dat is de ware Messias is; Openb. 1:7.
|
|
16) | is Hij, |
|
Of, zij.
|
|