1)bij geval
Dat is, zonder voorbedachtheid, namelijk ten aanzien van deze mensen. Want anderszins ten aanzien van de voorzienigheid Gods geschiedt er niets bij geval, Matth. 10:29,30.
 
2)Samaritaan,
Welke Samaritanen anderszins van de Joden voor vijandig gehouden werden, Joh. 4:9. Waarvan zie de oorzaak Luk. 9:53.
 
3)penningen uit,
Grieks denariën; waarvan zie de waarde Matth. 18:28.
 
4)naaste geweest te zijn desgenen,
Dat is, die den plicht eens naasten bewezen heeft.
 
5)vlek;
Namelijk Bethanië. Zie Joh. 11:1.
 
6)ook, zittende
Namelijk onder andere toehoorders.
 
7)met veel dienens,
Namelijk om den maaltijd toe te bereiden, gelijk Matth. 8:15.
 
8)dat zij mij helpe.
Grieks dat zij het met en nevens mij aanneme.
 
9)een ding is nodig;
Namelijk het geestelijke vooral te bezorgen, Ps. 57:4; Matth. 6:33.