1) | ging het |
|
Ging uit; te weten, uit het vat, waar men al de loten in geworpen had en uittrok.
|
|
2) | hun erfdeel |
|
Zie Gen. 49:7, waar Jakob voorzegt dat Simeon en Levi, om den moord, dien zij te Sichem hadden begaan, verstrooid zouden worden in Israël. De Levieten zijn het gehele land door verspreid geworden, en de Simeonieten zijn in Juda verdeeld geweest.
|
|
3) | en Seba, |
|
Dit woordje en houdt men hier zoveel te zijn als of, dat is. Want Seba en Beër-Seba is, naar het gevoelen van velen, een en dezelfde stad; daarom wordt het 1 Kron. 4:28, waar deze geschiedenis weder verhaald wordt, uitgelaten en onder Joz. 19:6 worden maar dertien steden genoemd.
|
| No Link found
|
|
4) | Bala, |
|
Deze stad wordt 1 Kron. 4:29 genoemd Bilha. Dikwijls valt er enige verandering of toevoeging in de eigennamen der mensen, steden en dorpen. Hier staat Joz. 19:4 Eltholad, maar 1 Kron. 4:29 Tholad; en voor Bethul, Bethuël, voor Bethlebaoth, Joz. 19:6, staat 1 Kron. 4:32 Beth-Biri. Zulke veranderingen zijn er velen, te lang en te moeilijk, dat men die altijd zou aantekenen. De veranderingen zijn gekomen door langheid van tijden of kortheidshalve, of omdat de uitspraak lichter valt dus dan zo.
|
|
5) | Horma, |
|
Zie de aantekeningen Richt. 1:17.
|
|
6) | dat is Ramath |
|
Sommigen verstaan dat Baälath-Beër en Ramath een en dezelfde stad zijn.
|
| No Link found
|
|
7) | Het erfdeel |
|
Zie de aantekeningen Joz. 15:32.
|
|
8) | was te groot |
|
Dat is, het was groter dan zij van node hadden, of te groot om door den stam van Juda alleen bewoond te kunnen worden.
|
|
9) | Zebulon, |
|
Hier gaat de stam van Zebulon voor den stam van Issaschar, onaangezien Issaschar ouder was dan Zebulon, gelijk Jakob in zijn testament, Gen. 49:13,14, deze orde ook gesteld heeft; alsook Mozes, Deut. 33:18.
|
|
10) | naar het westen |
|
Hebreeuws, naar de zee.
|
|
11) | Gath-hefer, |
|
Dit was de geboorteplaats van den profeet Jona, 2 Kon. 14:25.
|
|
12) | methoar, |
|
Anders, die eindigt te Nea.
|
|
13) | Bethlehem; |
|
Dit is dat Bethlehem niet waar Christus geboren is, want dat lag in den stam van Juda, en dit ligt in den stam van Zebulon, Joz. 19:10.
|
|
14) | Sunem, |
|
Deze stad was gelegen aan de landpale van Issaschar, en zij is vermaard vanwege de herbergzaamheid, die de profeet Eliza daar gevonden heeft, en omdat zij is de geboorteplaats van Abisag, die den koning David in zijn oude dagen gekoesterd heeft; 1 Kon. 1:3.
|
|
15) | En-gannim, |
|
Er ligt een ander En-Gannim in den stam van Juda, en nog een ander bij de Jordaan.
|
|
16) | Beth-semes; |
|
Er zijn verscheidene steden in het land Kanaän geweest, Semes genaamd.
|
|
17) | westwaarts, |
|
Hebreeuws, aan de zee.
|
|
18) | libnath; |
|
Enigen menen dat Libnath een beek is, anders Belum of Pagida genoemd.
|
|
19) | Kabul ter linkerhand; |
|
Enigen nemen dit voor den naam ener stad, anderen menen dat het is de naam van een landschap, waarin twintig steden lagen, die Salomo Hiram gaf.
|
|
20) | Ebron, |
|
Dit Ebron geschreven in het Hebreeuws met een ain, is te onderscheiden van het vermaarde Hebron, gelegen in Juda, hetwelk geschreven wordt met een cheth.
|
|
21) | Kana, |
|
Dit is het grote Kana, niet ver van Sidon gelegen, in het Galilea der heidenen. Het kleine Kana lag in den stam van Zebulon, in Neder-Galilea. Hier veranderde Christus het water in wijn, Joh. 2:1. En Hij genas hier den zoon van den hoveling, Joh. 4:46.
|
|
22) | groot Sidon. |
|
Deze stad wordt groot Sidon genaamd, niet omdat er ook een klein Sidon was, maar ten aanzien van haar treffelijkheid, vermaardheid en rijkdom.
|
|
23) | Tyrus; |
|
Hebreeuws, Tsor; en betekent een rotssteen, omdat het op een rotssteen gebouwd was en rondom in de zee en in de rotsstenen lag. Het behoorde wel tot den stam van Aser, maar de heidenen hebben het ingehouden, gelijk te zien is 2 Sam. 5:11; 1 Kon. 5:1,2, en elders meer.
|
|
24) | Cinnereth, |
|
Anders, Gennesareth.
|
|
25) | Gibbethon, |
|
Toen Nadab, de zoon van Rehabeam, deze stad belegerde, is hij door Baesa dood geslagen; 1 Kon. 15:27.
|
|
26) | Jafo. |
|
Anders, Joppe; Hand. 9:36. Hier is Jona scheep gegaan om te varen naar Tharsis, Jona 1:3; het wordt nu Jaffa genoemd.
|
|
27) | Lesem, |
|
Anders, Laisch, of Laïs, gelijk Richt. 18, waar deze historie breder verhaald wordt. En daar wordt gezegd dat dit geschied is toen er geen koning of rechter in Israël was. Hieruit is af te nemen dat dit boek door Jozua niet geschreven is, want hij kon niet schrijven hetgeen na zijn dood geschied is.
|
|
28) | met de scherpte des zwaards, |
|
Hebreeuws, met den mond.
|
|
29) | zij noemden Lesem, Dan, |
|
De zin is: nadat zij de stad Lesem ingenomen hadden, noemden zij dezelve Dan, naar den patriarch Dan, van wien zij gesproten waren. Deze stad was gelegen aan den voet van de berg Libanon, in het dal Rehob, waar eigenlijk de Jordaan haar oorsprong neemt. Toen de viervorst Filippus, de broeder van Herodus, ten tijden van den keizer Tiberius deze stad herbouwd en grotelijks verbeterd had, heeft hij dezelve genaamd Coesaroea-Philippi, naar den keizer en naar zijn naam. Plinius getuigt dat zij ook Paneas is genoemd geweest en nog later Pelin. Zij ligt aan het einde van het land Kanaän oostwaarts, van Sidon omtrent 35.000 passen.
|
|
30) | Thimnath-serah, |
|
Anders genoemd Thimnath-Heres, #Richt.2:9. Hier is de treffelijke veldoverste Jozua begraven, Joz. 24:30.
|
|
31) | Dit zijn |
|
Dit vers is een algemeen besluit van al hetgeen van Joz. 14: tot Joz. 19: van de uitdeling des beloofden lands geschreven is.
|
|