1) | was ook een man, |
|
Of, daar was, of, is ook een man geweest; zodat dit een verhaal is van den profeet Jeremia, dienende tot aanmerking van Gods genadige regering, in het beschermen van Jeremia door Ahikam, zonder welke hij lichtelijk van Jojakim geloond zou zijn geweest gelijk deze Uria.
|
|
2) | Uria, |
|
Hebreeuws, Urijahu-Schemajahu. Van dezen wordt nergens elders vermeld.
|
|
3) | Kirjath-jearim; |
|
Zie #Richt. 18:12.
|
|
4) | naar al de woorden van Jeremia. |
|
Dat is, op gelijke wijze, even alzo, gelijk Jeremia.
|
|
5) | Achbor, |
|
Vergelijk 2 Kon. 22:12,14, en onder Jer. 36:12.
|
|
6) | sloeg hem met het zwaard, |
|
Dat is, deed hem slaan; dat is, ombrengen, en zijn lichaam werpen, enz.
|
|
7) | graven van de kinderen des volks. |
|
Dat is, in een van de graven van het gemene volk; [zie Richt. 12:7]; zonder hem [gelijk een profeet des HEEREN wel waardig was] enige gewone uiterlijke eer te bewijzen.
|
|
8) | hand van Ahikam, |
|
Dat is, hij beschermde Jeremia met zijn macht, aanzien, beleid en gezag, die hij had. Zie van dezen Ahikam 2 Kon. 22:12,14, en 2 Kon. 25:22; idem onder Jer. 39:14.
|
|