1)het gezicht des gansen lands,
Zie boven, Exod. 10:5.
 
2)tegen den HEERE, uw God,
Tegen den Heere, dien ik ongehoorzaam ben geweest; en tegen ulieden, die ik zo onbeleefd verstoten heb.
 
3)alleen ditmaal,
Alsof hij zeide: indien ik mij na dezen wederom vergrijp, zo bidt niet meer voor mij.
 
4)dezen dood van mij wegneme.
Dat is, dodelijke plaag, die alles verderft en ons van honger en kommer zal doen sterven; zo staat er 2 Kon. 4:40: De dood is in den pot; dat is, dodelijke kruiden.
 
5)wierp ze
Hebreeuws, hechtte die, of, maakte die vast; dat is God heeft die daarin zo geworpen en besloten, dat zij er in moesten blijven, zonder er uit te kunnen komen.
 
6)de Schelfzee;
In deze zee is Farao kort hierna verdronken; Exod. 14.
 
7)de duisternis tasten zal.
Dat is, de lucht, die zeer dik zal zijn, en het licht ten enenmale zal uitsluiten.
 
8)werd er een dikke duisternis
Hebreeuws, duisternis der donkerheid.
 
9)drie dagen.
Mozes heeft wel kunnen weten, hoe lang deze duisternis duurde, overmits de dag op zijn tijd bij de Israëlieten opging gelijk volgt, Exod. 10:23.
 
10)Zij zagen de een de ander niet;
Hebreeuws, zij zagen de man zijn broeder niet; er scheen noch zon, noch maan, noch sterren.
 
11)was het licht
Te weten, bij dag, als het gewoonlijk licht placht te wezen.
 
12)in hun woningen.
Versta dit van het land Gosen alleen; of ook, zoals enigen menen, van al de plaatsen waar de Israëlieten woonden.
 
13)Toen riep Farao Mozes,
Te weten, nadat de driedaagse duisternis over was.
 
14)ook zullen uw kinderkens met u gaan.
Versta hierbij, ook de vrouwen, wier handreiking de kindertjes niet konden ontberen.
 
15)in onze handen geven,
Dat is, ons laten medenemen.
 
16)waarmede wij den HEERE, onzen God,
Welk vee, en hoeveel wij onzen God zullen moeten offeren.
 
17)zult gij sterven!
Dat is, ik u doden, of laten doden.
 
18)Gij hebt recht gesproken;
Dat is geen getuigenis, dat Farao recht en goed gesproken had, maar Mozes geeft hem te verstaan dat het aldus zou geschieden, gelijk Farao gesproken had, belangende zijn wederkomst, daar Mozes wist wat God over Farao besloten had.