|
---|
1 | En wij bidden u, broeders, door1) de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering2) tot Hem,
|
2 | Dat gij niet haastelijk bewogen3) wordt van verstand4), of verschrikt5), noch door geest6), noch door woord7), noch door zendbrief8), als van ons geschreven, alsof de dag9) van Christus aanstaande ware.
|
3 | Dat u niemand verleide10) op enigerlei wijze; want die11) komt niet, tenzij dat eerst de afval12) gekomen zij, en dat geopenbaard13) zij de mens14) der zonde, de zoon15) des verderfs;
|
4 | Die zich in18)gen">tegenstelt16), en verheft17) boven al wat God genaamd, of als God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een19) God zal zitten, zichzelven20) vertonende, dat hij God is.
|
5 | Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?
|
6 | En nu, wat te24)keningen">hem21) wederhoudt22), weet23) gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd.
|
7 | Want de25) verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, Die hem26) nu wederhoudt, Die zal hem wederhouden, totdat hij27) uit28) het midden zal weggedaan worden.
|
8 | En alsdan29) zal de ongerechtige30) geopenbaard31) worden, denwelken de Heere verdoen32) zal door den Geest33) Zijns monds, en te niet maken door de verschijning34) Zijner toekomst;
|
9 | Hem, zeg ik, in37)gen">wiens35) toekomst is naar de werking des satans36), in alle kracht, en tekenen, en wonderen38) der leugen;
|
10 | En in alle39) verleiding40) der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan; daarvoor41) dat zij de liefde42) der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.
|
11 | En daarom zal God43) hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen44) zouden geloven;
|
12 | Opdat zij allen veroordeeld45) worden, die de waarheid46) niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid47).
|
13 | Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne48) verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking49) des Geestes, en geloof50) der waarheid;
|
14 | Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot51) verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus.
|
15 | Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen52), die u geleerd zijn, hetzij door ons53) woord, hetzij door onzen zendbrief.
|
16 | En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft in56)gen">een54) eeuwige vertroosting en goede55) hoop in genade,
|
17 | Vertrooste uw harten, en versterke u in alle goed57) woord en werk.
|
|
---|