|
---|
1 | De HEERE regeert,1) Hij is met hoogheid2) bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is3) de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen.
|
2 | Van toen4) af is Uw troon bevestigd, Gij zijt van eeuwigheid af.
|
3 | De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen;5) de rivieren verheffen haar aanstoting.
|
4 | Doch de HEERE in de hoogte6) is geweldiger dan het bruisen7) van grote8) wateren, dan de geweldige baren der zee.
|
5 | Uw getuigenissen zijn zeer getrouw; de heiligheid10) is Uw huize sierlijk, HEERE! tot lange12) dagen.
|
|
---|