1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150


1Een psalm1), een lied voor de kinderen van Korach. Zijn2) grondslag is op de bergen der heiligheid.
2De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.3)
3Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken,4) o stad Gods!5) Sela.6)
4Ik zal Rahab7) en Babel vermelden8), onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn9), en de Tyrier,10) met den Moor,11) deze is12) aldaar geboren.
5En van Sion zal gezegd worden: Die en die is14) daarin15) geboren;16) en de Allerhoogste17) Zelf zal hen bevestigen.
6De HEERE zal hen rekenen18) in het opschrijven19) der volken, zeggende: Deze is aldaar20) geboren. Sela.
7En de zangers,21) gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen23) binnen u zijn.