|
---|
1 | Een psalm van David, voor den opperzangmeester.1)
|
2 | Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen?
|
3 | Hoe lang zal ik raadslagen voornemen5) in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag?6) Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?
|
4 | Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht7) mijn ogen, opdat ik in de dood niet ontslape;8)
|
5 | Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen.9)
|
6 | Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid;10) mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan11) heeft.
|
|
---|