1)zondoffer den HEERE,
Zie Lev. 4:3.
 
2)pascha
Zie Lev. 23:5.
 
3)den HEERE.
Anders, des HEEREN.
 
4)een heilige samenroeping zijn;
En dienvolgens, een heilige bijeenkomst tot den Godsdienst. Hebreeuws, een samenroeping der heiligheid; alzo onder, Num. 28:25,26. Zie Lev. 23:2.
 
5)twee jonge varren,
Hebreeuws, twee zonen van het rund.
 
6)nieuw spijsoffer den HEERE
Zie Lev. 23:16.
 
7)naar uw werken,
Dat is, nadat de zeven weken, van welke wij lezen Lev. 23:15,16, zullen afgelopen zijn.
 
8)een brandoffer
Dit offer, behorende tot dezen dag, is te onderscheiden van een ander, waarvan te zien is Lev. 23:18, wat eigenlijk diende tot de onderhouding van den pinksterdag; dit kwam er bij, om de wijze van de eerstelingen, die den Heere te offeren waren, voor te schrijven, zodat zij beiden gedaan moesten worden, zijnde het ene door het andere niet weggenomen.