1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66


1Alzo zegt de HEERE: De hemel1) is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn,2) dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats3) Mijner rust?
2Want Mijn4) hand5) heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen6) zijn geweest,7) spreekt de HEERE; maar op dezen8) zal Ik zien, op den arme9) en verslagene10) van geest, en die voor Mijn woord beeft.11)
3Wie een os slacht,12) slaat een man; wie een lam offert, breekt14) een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed15) offert; wie wierook brandt16) ten gedenkoffer, is als die een afgod17) zegent.18) Dezen verkiezen19) ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen.20)
4Ik zal ook21) verkiezen het loon22) hunner handelingen, en hun vreze23) zal Ik over hen doen komen, omdat Ik geroepen heb,24) en niemand antwoordde, Ik gesproken heb, en zij niet hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had.
5Hoort des HEEREN woord,25) gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders,26) die u haten, die u verre afzonderen,27) om Mijns Naams wil,28) zeggen:29) Dat de HEERE30) heerlijk worde! Doch Hij zal31) verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.
6Er zal een stem32) van een groot rumoer uit de stad33) zijn,34) een stem uit den tempel, de stem des HEEREN, Die Zijn vijanden de verdiensten vergeldt.
7Eer zij barensnood35) had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje36) verlost.
8Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land37) kunnen geboren worden op een enigen dag?38) Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar Sion39) heeft weeen gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard.40)
9Zou Ik41) de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt de HEERE; zou Ik, Die genereer, voortaan toesluiten?42) zegt uw God.
10Verblijdt u43) met Jeruzalem,44) en verheugt u over haar,45) al haar liefhebbers! Weest vrolijk46) over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig47) geweest!
11Opdat gij48) moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen;49) opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans50) harer heerlijkheid.
12Want alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal den vrede51) over haar52) uitstrekken als een rivier,53) en de heerlijkheid54) der heidenen als een overlopende beek; dan zult gijlieden55) zuigen;56) gij zult op de zijden57) gedragen worden, en op de knieen zeer vriendelijk getroeteld58) worden.
13Als een, dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u59) troosten; ja, gij zult te Jeruzalem60) getroost worden.
14En gij zult het zien, en uw hart61) zal vrolijk zijn, en uw beenderen62) zullen groenen als het tedere gras;63) dan zal de hand64) des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten,65) en Hij zal Zijn vijanden gram worden.66)
15Want ziet, de HEERE zal met vuur komen,67) en Zijn wagenen68) als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn69) hiertoe te wenden,70) en Zijn schelding71) met vuurvlammen.
16Want met vuur,72) en met73) Zijn zwaard74) zal de HEERE in het recht treden met alle vlees;75) en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn.
17Die76) zichzelven heiligen,77) en zichzelven reinigen in de hoven,78) achter een79) in het midden80) derzelve, die zwijnenvlees81) eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden,82) spreekt de HEERE.
18Hun werken83) en hun gedachten! Het komt,84) dat Ik vergaderen85) zal alle heidenen en tongen,86) en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid87) zien.88)
19En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.
20En zij zullen al uw broeders89) uit alle heidenen den HEERE ten spijsoffer90) brengen, op paarden,91) en op wagenen, en op rosbaren,92) en op muildieren, en op snelle lopers,93) naar Mijn heiligen berg94) toe, naar Jeruzalem,95) zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israels het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN.
21En ook zal Ik uit dezelve96) enigen tot priesters97) en tot Levieten nemen, zegt de HEERE.
22Want gelijk als die nieuwe hemel98) en die nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook ulieder zaad99) en ulieder naam staan.
23En het zal geschieden, dat van de ene100) nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen,101) alle vlees102) komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.
24En zij zullen henen103) uitgaan, en zij zullen de dode lichamen104) der lieden zien,105) die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm106) zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees107) een afgrijzing wezen.108)