1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48


1Voorts bracht hij mij tot den tempel;1) en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent.2)
2En de breedte der deur, tien ellen,3) en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij de lengte4) daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen.
3Daarna ging hij in naar binnen,6) en mat den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen.
4Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan den tempel;7) en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.8)
5En hij mat den wand des huizes zes ellen;9) en de breedte van elke zijkamer,10) vier ellen, rondom het huis henen rondom.
6De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer,11) drie, en dat dertig malen,12) en zij kwamen in den wand,13) die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden14) in den wand des huizes.15)
7En het was voor de zijkameren opwaarts naar boven al wijder,16) en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld17) opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op18) naar het bovenste door het middelste.
8En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet,19) zes ellen, de el tot den oksel toe genomen.20)
9De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten,21) was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren,22) die aan het huis waren.23)
10En tussen de kameren24) was een breedte van twintig ellen,25) rondom het huis, rondom henen.
11De deuren nu van de zijkameren26) waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelatene plaats was vijf ellen rondom henen.
12Voorts van het gebouw,27) dat voor aan de afgesneden plaats was28) in den hoek des wegs naar het westen,29) was de breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen.
13Voorts30) mat hij het huis,31) de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats32) en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.
14En de breedte van het voorste deel des huizes,33) en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.
15Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de afgesneden plaats dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten tempel, en de voorhuizen des voorhofs.
16De dorpelen, en de gesloten vensters34) en de galerijen rondom die drie,35) tegenover den dorpel, waren beschoten met hout36) rondom henen, en van de aarde tot aan de vensteren;37) de vensteren waren bedekt;38)
17Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste39) en buitenste huis toe, en aan den gansen wand rondom henen in het binnenste en buitenste, al bij maten.
18En het was gemaakt met cherubs en palmbomen;42) zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en elke cherub had twee aangezichten;
19Namelijk, eens mensen aangezicht43) tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom henen.
20Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook aan den wand des tempels.
21De posten des tempels44) waren vierkant; en aangaande het voorste deel des heiligdoms,45) de ene gedaante was als de andere gedaante.46)
22De hoogte des houten altaars was drie ellen,47) en zijn lengte twee ellen,48) en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout.49) En hij sprak tot mij:50) Dit is de tafel,51) die voor des HEEREN aangezicht zal zijn.
23De tempel nu en het heiligdom hadden beide twee deuren.52)
24En er waren twee bladen aan de deuren; te weten twee bladen, die men omdraaien kon;53) twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere.
25En aan dezelve, namelijk aan de deuren des tempels, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en het hout aan het54) voorste deel van het voorhuis55) van buiten was dik.
26En aan de gesloten vensteren56) waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden van het voorhuis; en aan de zijkameren van het huis, en aan de dikke planken.